Mijn blogs
Door middel van mijn zelf geschreven blogs probeer ik de bezoekers van mijn website mee te nemen tijdens mijn indrukwekkende natuur en fotografie avonturen.
Reageren op mijn blogs kan via het contactformulier.
Het Tiszameer
Wenda en ik verblijven ruim een week in Hongarije. In het authentieke Hongaarse dorpje Tiszagyenda hebben we deze periode ons basiskamp opgeslagen. Aan de rand van dit dorpje zijn we te gast bij Hellen en Sjors op hun kleine vakantieparkje Puszta Eldorado. Puszta Eldorado doet haar naam eer aan. Als je de hekken van dit kleine natuurparkje uit wandel waan je jezelf direct op de puszta en kan je genieten van de weldadige natuur. Puszta Eldorado is voor ons dus de ideale uitvalbasis om de ongerepte Hongaarse natuur te ontdekken. Dit gebied is namelijk nog een onbekend Europees pareltje met een geschiedenis, cultuur en natuur die je voorstellingsvermogen meer dan prikkelen. Vandaag gaat onze expeditie naar het Tiszameer. Daarom hebben we al heel erg vroeg in de ochtend afgesproken met Sjors. Hij zal ons de hele dag bijstaan richting het meer, eroverheen en hopelijk ook weer terug naar ons basiskamp.
Het Tiszameer is het grootste kunstmatige meer van Hongarije. Als onderdeel van het overstromingsbeheersingsproject werd in 1973 de Tiszadam gebouwd. Hierdoor ontstond er een meer met een lengte van 27 kilometer. Het meer bevat onder andere 43 eilandjes. Het Tiszameer heeft een perfecte ecologie met een grote diversiteit aan vogels, planten en dieren. Na een uurtje in de auto komen we aan bij het haventje waar ons luxe cruiseschip voor vandaag al klaar ligt tussen de anderen. Een nog luxere houten balk dient als zitplaats en om niet direct een “houten kont” te krijgen worden we door Sjors verrast met een tweetal kussentjes. Nadat Sjors nog even subtiel in mijn oor fluistert dat het voor de balans in de boot beter is dat ik in het midden op de comfortabele houten balk ga zitten start hij met een ferme ruk aan het koord de buitenboordmotor en kiezen we het ruime sop.
Omdat het nog heel vroeg in de ochtend is zijn we bijna de eerste die het kleine haventje uitvaren. Alleen enkele vissers hebben hun favoriete stekkie op het nog met lichte nevel bedekte vlakke water ingenomen. Het duurt niet lang of we mogen onze eerste waarneming van de dag noteren. Een tweetal kwakken wrijven net de slaap uit de ogen. Zij zijn net zo verbaasd ons te zien als wij hen. De kwak is een middelgrote reiger welke broedt in kolonies in uitgestrekte moerasgebieden. We zullen de rest van de dag nog meerde waarnemingen van kwakken zien. We “glijden” in alle rust verder over het water en langs de kwakken. Verderop wordt onze aandacht getrokken door het luide en kenmerkende rauwe zang van de grote karekiet. Het Tiszameer is een echt grote karekieten gebied waarvan we er vandaag ook weer veel van zullen horen en zien. Het buitenboordmotortje pruttelt gemoedelijk aan de achterzijde van het bootje. Ondertussen schrijven we soorten als witoogeend, ralreiger en bruine kiekendief bij op onze daglijst.
Voordat we op de grote open watervlakte komen varen we over een gedeelte van het meer wat doet denken aan het Amazonegebied. Handen binnen boord voor scherpe rietstengels en tijdig bukken voor overhangende takken houd ons dit gedeelte van de boottocht in beweging. Dit kronkelige gedeelte is een waar avontuur om door heen te varen. Kapitein Sjors loods ons op vakkundige wijze door dit moeilijk bevaarbare gedeelte heen. Eenmaal op open water varen we langs een mooi aantal witwangsterns, deze compacte moerasstern met een krachtige snavel, brede vleugels en ondiep gevorkte staart hebben in zomerkleed een donkergrijze borst en buik met witte wangen en lichte ondervleugels. De witwangsterns worden vergezeld door een aantal zwarte sterns. Het is inmiddels al later op de dag als meer mensen op het water te vinden zijn en wij ons rondje over het meer wel gemaakt hebben. Mede daarom besluiten om weer naar de veilige haven terug te keren. Op de weg terug probeer ik nog een aantal bonte kraaien te fotograferen maar deze werken niet echt mee en ook de super schuwe witoogeenden krijg ik niet perfect op de plaat. Het is al ruim in de middag als Kapitein Sjors ons driepersoons cruiseschip als een volleerd loods op de ligplaats terug maneuvreert. Het was een super geslaagde dag.
13 mei 2024
Zwartbuikwaterspreeuw
Het is zaterdag. En al over het middaguur als Sven en ik besluiten onderweg te gaan naar de zwartbuikwaterspreeuw in de Zoetermeerse Plas bij de naam van de plas zegt het al Zoetermeer. Dit meer maakt deel uit van het recreatiegebied de Noord Aa. Dit gebied is het grootste en belangrijkste recreatiegebied van Zoetermeer. Het gebied ligt voornamelijk aan de noordzijde van de Zoetermeerse Plas, die ontstaan is door zandwinning voor de aanleg van enkele woonwijken. In de zomermaanden wordt hier gezwommen maar ook andere vormen van recreatie zoals duiken, wind,- en kitesurfen, kanoën, en zeilen worden hier beoefend. Aan het zandstrand is het tijdens de warme zomerdagen goed toeven. En voor de echte liefhebber kan dit hier zelfs zonder kleren op het daarvoor bestemde naaktstrandje. Vandaag is de temperatuur niet van dien aard om uit de kleren te gaan, al zou mijn goddelijke lichaam niet misstaan op het kleine verlaten naaktstrandje. We besluiten toch maar om door te lopen naar de waterspreeuw.
Waterspreeuwen zijn vogels die langs snelstromende heldere riviertjes en beekjes met zoet water gevonden kunnen worden, maar in Nederland zeldzaam. In Nederland maak je voor een waterspreeuw de meeste kans in Limburg in het Geuldal. Het opmerkelijke van deze vogel is dat hij sinds eind november is neergestreken in een recreatieplas, niet het meest voor de hand liggende habitat van een waterspreeuw. Waarschijnlijk is er voldoende voedsel tot zijn beschikking, zodat hij het hier lang uit kan houden. De waterspreeuw eet larven van ongewervelden die in het zuurstofrijke water leven. Hier in Zoetermeer duikt de vogel voornamelijk vlokreeftjes op. De waterspreeuw gebruikt zijn vleugels om onder water te zwemmen, we kunnen het niet zien maar waterspreeuwen kunnen ook over de bodem lopen. Hij vindt zijn voedsel vaak door steentjes op de bodem om te draaien. Zijn ogen worden hierbij afgeschermd door een transparant membraan.
In ons land komen twee verschillende ondersoorten van de waterspreeuw voor. Zuid-Limburg grenst aan het broedgebied van de Midden-Europese roodbuikwaterspreeuw en elders in het land komen Noord-Europese voornamelijk zwartbuikwaterspreeuwen voor. Nederland ligt aan de uiterste zuidgrens van het wintergebied van deze ondersoort, waarvan broedvogels uit delen van Scandinavië ons land aandoen. Het opvallendste verschil tussen beide ondersoorten zit zoals de naam aangeeft in de kleur van de buik. De “zwartbuik” heeft een zeer donkerbruine, éénkleurige buik. De “roodbuik” heeft een diep warmroodbruine benedenborst en buik die samen een rood bruine band vormen.
Het is ons tweede bezoek aan deze waterspreeuw. Bij een eerder bezoek regende het en stond er een flinke bries. Het enige wat ik me van dat bezoek kan herinneren is een overheerlijke bereklauw met pindasaus in een plaatselijke cafetaria, dat geluk heb ik vandaag niet. Vanmiddag staat er een flauw zonnetje en is het windstil. Hopelijk biedt dit mooie foto kansen. De spreeuw heeft vandaag geen gebrek aan belangstelling. Mede omdat er vandaag ook een bronskopeend op de recreatieplas zwemt is er zelf meer animo als andere dagen. Terwijl ik mezelf languit positioneer op de gladde harde stenen langs de oever van het kabbelende water, om zodoende het beste lage standpunt te verkrijgen trekt de vogel zich nergens iets van aan en gaat onverstoord door met foerageren. Duikend, zwemmend, soms kort, opvliegend en met opgewipte staart op en neer verend. Uiteindelijke als er omstanders overleggen om kroppen sla voor mij in het water te gooien, wordt het tijd om weer in de benen te komen. We checken voor de jaarlijst nog even de bronskopeend om vervolgens de auto weer op te zoeken.
17 februari 2024
Sallandse Heuvelrug
Een aantal dagen geleden heb ik last minute een fotohut van Arjan Troost gehuurd. Vandaar dat ik vanmorgen al vroeg onderweg ben naar “Boshut Sallandse Heuvelrug” in de omgeving van Holten. Boshut Sallandse Heuvelrug is een ruime fotohut van drie meter breed voorzien van spiegelglas en is half ingegraven in de grond. Voor de hut is een vijver waar de aanwezige bosvogels gretig gebruik van maken om uit te drinken en in te badderen. Het is half januari, op mijn verlanglijstje voor deze dag staan de kruisbek, de kuifmees en de zwarte mees. Zoals altijd ga ik niet met al te hoge verwachtingen onderweg, dan valt het achteraf altijd mee. Het heeft de laatste dagen voor Nederlandse begrippen aardig gesneeuwd en flink gevroren. Het landweggetje waar ik na ruim een uur rijden vanaf huis opdraai is keihard bevroren en voorzien van een laagje sneeuw. Ook de maisakker waarlangs het hobbelige landweggetje loopt is bezaaid met een dun laagje maagdelijke witte sneeuw. Het komt niet vaak voor dat ik een fotohut bezoek onder deze winterse omstandigheden. Vanaf de parkeerplek is het nog zo’n honderd meter naar de hut. Ik loop tussen schuren en stapels brandhout door en precies zoals op de informatie voorafgaand aangegeven staat de tractor pontificaal midden op het pad. Ondanks mijn zware bepakking ontwijk ik dit stilstaande obstakel met mijn ranke lichaam op atletische wijze. Aangekomen bij de hut installeer ik eerst mijn camera om vervolgens de setting op orde te brengen. De vijver voor de hut ligt er dichtgevroren bij. Helaas vandaag geen badderende vogels, in plaats hiervan kan een schaatsende sperwer ook mooi zijn.
De Sallandse Heuvelrug is een stuwwal die zo’n 150.000 jaar geleden is ontstaan in de voorlaatste ijstijd. Voorafgaand aan de ijsbedekking hadden grote rivieren daar lagen zand en grind met dunne laagjes klei afgezet. Toen in deze laatste ijstijd het ijs in Nederland oprukte werden deze rivierafzettingen opgestuwd tot hoge stuwwallen, zoals de Sallandse Heuvelrug. Op de Sallandse Heuvelrug bevindt zich de laatste populatie korhoenders van Nederland, de kans dat ik deze bijzondere vogels vandaag voor de lens krijg is uitgesloten. Korhoenders zijn bewoners van vochtige hoogveengebieden en heidevelden. Het bosperceel waar ik mij vandaag bevindt is niet geschikt voor de korhoender. Inmiddels is het al een komen en gaan op de setting voor de hut. Het door mij op een paar plekken aangeboden zaad neemt al gretig aftrek bij de kool en pimpelmezen. Wat mij in eerste instantie opvalt is het grote aantal vinken voor de hut. Het lijkt wel of alle vinken van Nederland zich vandaag verzameld hebben voor deze ene hut op de Sallandse Heuvelrug. Ook de grote bonte specht en de boomklever komen even een kijkje nemen.
De hut heeft een vensterbank, deze is te smal om bijvoorbeeld een rijstzak op te leggen, fotograferen doe ik vanaf een statief zo ver mogelijk bij het raam vandaan. De vensterbank is wel breed genoeg om mijn buffet van deze dag op uit te stallen. De bruine broodjes met ham en kaas en de grote zak Engelse drop passen hier prima op. Als het buffet is ingericht, gaat de focus weer op de vogels voor de hut. Tussen de kool en pimpelmezen zie ik een andere mezensoort heen en weer schieten. Het is de zwarte mees. De zwarte mees lijkt op de koolmees, maar is een stuk bleker van kleur. Als de zwarte mees zich ergens druk over maakt, heeft hij een klein kuifje dat hij dan opzet. De zwarte mees komt in Nederland vooral voor op zandgronden. Naaldbossen vormen het belangrijkste leefgebied van dit watervlugge meesje, vooral bossen met veel sparren. Ik heb wel een aantal pogingen nodig om dit vogeltje fatsoenlijk op de foto te krijgen, maar met een beetje geduld lukt het uiteindelijk toch.
De uren in de door het kleine kacheltje licht verwarmde boshut verstrijken. Het buffet op de smalle vensterbank is al een buffetje geworden. De thuis kant en klaar gesmeerde broodjes met ham en kaas vallen in de smaak bij de fotograaf van dienst. Ook de zak Engelse drop is qua hoeveelheid gereduceerd tot een zakje. De alarmerende merel doet mij even hopen op een sperwer, maar alle paniek is voor niets. Er komen wel twee gaaien polshoogte nemen, wellicht had de kippige merel dit duo in het vizier. Tussen het fotograferen door vul ik het logboek in. Dit boek wordt dagelijks bijgehouden. Zodoende kunnen andere fotografen terug kijken welke soorten er op bepaalde dagen voor de hut gezien zijn. Voor mij zijn het vandaag alleen de algemene bossoorten, ik tel er dertien. Helaas, geen kruisbek. Omdat kruisbekken alleen bij dit soort locaties komen drinken en het vijvertje voor de hut er bevroren bij ligt had ik een plaatje van een drinkende kruisbek al uit mijn hoofd gezet. Terwijl ik het logboek opruim hoor ik ineens een geluidje dat ik de hele dag nog niet gehoord heb. Het is een typisch mezen geluid, maar door het scherpe en bibberende toontje herkenbaar. Het is de kuifmees. Kuifmezen zijn territoriale watervlugge vogeltjes die het gehele jaar in hun broedgebied blijven. Alleen jonge vogels vormen in de winter zwervende groepjes. Ik heb hier te maken met een enkele vogel. Goed herkenbaar door zijn opvallende spitse, driehoekige kuif. Bij kuifmezen is er geen onderscheid tussen het mannetje en het vrouwtje. Alhoewel niet gemakkelijk lukt het mij toch om een aantal foto’s van dit ADHD-vogeltje te maken. Twee van de drie doelsoorten vandaag dus gelukt. Ik besluit op te breken, ruim het overtollige voer op en veeg de hut nog even netjes aan voordat ik er definitief afscheid van neem. Op de weg terug naar de auto slalom ik op subtiele wijze tussen schuren en stapels brandhout door. Ook de tractor midden op het bospad is niet van zijn plaats geweest en passeer ik zonder veel moeite alvorens ik na een schitterende dag het nog steeds besneeuwde en bevroren landweggetje verlaat.
16 januari 2024
De wolf bij Oude Willem
Na honderdvijftig jaar loopt er weer een groot roofdier rond in Nederland. En dat roept natuurlijk veel vragen op. Hoe komt de wolf hier? Hoeveel wolven leven er eigenlijk in Nederland en waar zitten ze? Kan ik nog wel veilig in het bos wandelen en moet ik bang zijn voor de wolf? Allemaal vragen waar ik in mijn blog geen antwoord op ga geven. Op de website van “Wolven in Nederland” worden al deze vragen beantwoord. Voor meer informatie over de wolf is deze website zeker een aanrader. Omdat ik vandaag met de vogelaars van Birding Scherpenzeel op zoek ga naar de wolf heb ik mijzelf alvast een beetje ingelezen over dit robuuste roofdier. De laatste dagen worden er regelmatig een of meerdere wolven gezien in het Nationaal Park Drents-Friese Wold en deze waarnemingen hebben onze aandacht getrokken. Vanwege een lichte nachtvorst is het ruiten krabben geblazen en zijn we later als aanvankelijk afgesproken vertrokken richting het noorden van het land. Het voornemen is om bij het eerste licht op één van de twee locaties te zijn waar de wolf recent gezien is. We trekken er de hele dag vooruit van ’s morgens vroeg totdat het ’s middags weer begint te schemeren. Het beloofd dus een lange dag te worden waarvan we de afloop vooraf niet kunnen voorspellen.
We hebben anderhalf uur gereden als Erik-Jan zijn auto in de berm langs een smalle weg met hoge bomen ten zuiden van Elsloo parkeert. In deze omgeving sterker nog in het met een dun laagje sneeuw bedekte weiland voor ons is de wolf eergisteren nog gezien. De spanning in de auto is voelbaar als het lange wachten begint. Wolven lijken op een grote hond maar het zijn echte roofdieren. Wolven hebben een hogere borstkas en een langere romp. De kop is groot met een breder voorhoofd dan een hond. De poten zijn lang en aangepast aan de lange afstanden die wolven afleggen. De kleur van de wolvenvacht is erg variabel. De uren verstrijken en we zitten ons te vermaken met een blauwe kiekendief die in het weiland voor ons op muizen aan het jagen is. Ook schitterend om te bekijken maar niet hetgeen waar we vanmorgen zo vroeg ons bed voor zijn uitgekomen. De aandacht verslapt, we eten en drinken wat en stappen even de auto uit om de benen te strekken. Naast de auto begroetten we een bevriende Friese vogelaar uit de omgeving. Hij geeft ons nog enkele details van de laatste waarnemingen, we worden weer enthousiast maar helaas nog steeds geen wolf.
Inmiddels is het kwart over twaalf op deze bewolkte en gure zaterdagmiddag als plotsklaps uit het niets de melding komt dat er een wolf gezien wordt bij de Oude Willem. En dat is dus net de andere locatie dan waar wij staan te posten. Van rustig de auto instappen is geen sprake als in alle paniek de navigatie op het juiste adres gezet wordt. De navigatie geeft vijftien minuten aan. Uit betrouwbare bron kan ik verklappen dat dit er beduidend minder zijn geworden. Ondanks een volgens de overige inzittende veel te langzaam rijdende camper en een zich nog trager voortbewegend historisch landbouwvoertuig zijn we snel op de plek waar de wolf het bos is uitgelopen. Parkeren is bij de Oude Willem nog wel een dingetje maar de raceauto wordt keurig in de hiervoor ingerichte pitstraat geparkeerd. Oude Willem is een buurtschap in de gemeenten Westerveld en Ooststellingwerf. Het ligt tussen Diever en Appelscha. De plaats is genoemd naar de ontginningsmaatschappij "Het Oude-Willemsveld” die het gebied in de eerste helft van de twintigste eeuw heeft ontgonnen. Voor de geschiedenis van het gebied hebben wij echter nu totaal geen interesse.
Als we aankomen “rennen” zien we de wolf op grote afstand al lopen. Het doel van vandaag is voor de helft gelukt, we hebben de wolf in ieder geval gezien, nu nog mooie plaatjes proberen te schieten. Het imposante dier komt al jagend dichterbij. Het is schitterend om te zien hoe hij jaagt op muizen die hij met een ferme sprong met alle vier de poten los van de grond probeert te overmeesteren. De wolf is in het geheel niet schuw en trekt zich totaal niets aan van de mensen die keurig op de weg staan te wachten en te fotograferen. Op een gegeven moment komt de wolf recht op ons af lopen en kunnen we hem recht in de ogen kijken. Ik zit op de besneeuwde slootrand en kijk het dier recht in de ogen aan. Ondanks dat het beest op enkele meters afstand loopt ben ik helemaal niet bang. Het beest doet zijn ding en ik doe mijn ding, niets aan de hand dus. Na verloop van tijd, we hangen inmiddels al zo’n drie uur rond langs het veld bij de Oude Willem, verplaats de wolf naar de bosrand en omdat het laat in de middag is en we nog een autorit voor de boeg hebben besluiten we mede omdat het tweede deel van onze wolven expeditie ook gelukt ons kamp op te breken en richting huis te rijden. Wat een fantastische dag hebben wij beleefd, een wolf op nog geen tien meter afstand gezien en nog mooi kunnen fotograferen ook. We besluiten bij hoge uitzondering om niet voor de vette hap onderweg te gaan maar snel rechtstreeks naar huis te gaan om het verhaal van deze dag te kunnen delen. Fantastisch.
2 december 2023
Putter
In mijn strijd tegen de kilogrammen maak ik regelmatig een wandeling. Meestal gaat de route van deze mini-excursie door het buitengebied rond mijn woonplaats. Niet dat ik wandelen zo leuk vind, maar het is een gemakkelijke manier om in beweging te zijn. Iedere dag staat er een rondje op het programma, de ene dag een langere afstand als de andere. Tijdens deze wandelingen is meermaals mijn aandacht getrokken door een akkerrand langs de provinciale weg tussen Scherpenzeel en Barneveld. Deze akkerrand in kwestie is een paar honderd meter lang en enkele meters breed. Er staan onder andere uitgebloeide zonnebloemen in dit ingezaaide perceeltje biodiversiteit. Op de reeds verdorde zonnebloemen zie ik groenlingen, vinken en putters foerageren en dat brengt mij op het volgende idee. Is het mogelijk om deze kleurrijke vogeltjes op de zonnebloemen vast te leggen?
In de gemeente Scherpenzeel wordt breed ingezet op het versterken van de biodiversiteit in het dorp. Overal waar mogelijk wordt dit toegepast. Samen met haar inwoners en organisaties worden bijvoorbeeld geveltuintjes, bijenlinten en akkerranden aangelegd. Een akkerrand is zoals de naam al doet vermoeden een rand om een akker. Een akker wordt gewoonlijk begrensd door een sloot, weg of omheining. Door het aanleggen van zo’n akkerrand kan het een buffer zijn om te voorkomen dat bijvoorbeeld gewasbeschermingsmiddelen in de sloot terechtkomen. Verder is het een uitgelezen voedselplek voor allerlei bestuivers zoals bijen en hommels. Ook vogels profiteren vanwege extra nestgelegenheid hiervan en zoals in dit geval als foerageergebied. Ik besluit om voor de putter te gaan.
De putter of distelvink is een vogel uit de familie van de vinkachtigen. In de winterperiode is hij vaak in gezelschap van andere vinkachtigen zoals vinken, groenlingen en barmsijsjes. De putter heeft een mooi kleed, vooral het rode gezicht en de verder zwart met witte kop vallen direct op. Ook de brede gele vleugelstreep, die in vlucht duidelijk opvalt, is een prima determinatie kenmerk. Het leefgebied van de putter is vooral op het halfopen platteland, bij boerderijen en in dorpen. Daar waar boomgaarden en houtwallen zijn voelt deze mooie distelvink zich snel thuis. Ik heb inmiddels mijn auto in de berm van de provinciale weg langs de akkerrand geparkeerd in afwachting of de tijdens mijn wandelingen waargenomen groep met vogels zich ook vandaag weer laat zien. Met het portierraam naar beneden gedraaid wacht ik totdat ik na een tijdje de eerste puttertjes al rond hoor vliegen.
Putters eten voornamelijk rijpe en onrijpe zaden van planten, distels, paarden- en zonnebloemen. De putter doet zich daarnaast ook te goed aan insecten, vooral jonge putters worden tijdens de broedperiode met insecten gevoerd. De insecten bevatten eiwitten waardoor de jongen goed groeien. Met hun spitse-driehoekige snavel, een echte zaden- en insecteneter snavel, peuteren ze de zaden van in dit geval de zonnebloemen uit de kern van de bloem. En ik heb geluk, een aantal putters met een groenling in hun midden landen op de zonnebloemen binnen bereik van mijn zeshonderd millimeter lens. Ik ga er eens goed voor zitten. Vanwege het drukke fietspad hetgeen tussen de akkerrand en de berm van de weg ligt zijn de vogels erg vliegerig. Nadeel is dat ze weer vertrokken zijn net als ik er klaar voor ben om af te drukken. Maar zoals altijd heeft ieder nadeel een voordeel. Dat voordeel is dat als ze buiten bereik zitten ze door het opschrikken vanwege een achteloze voorbijganger weer snel binnen bereik gaan zitten.
22 november 2023
Izabeltapuit
De izabeltapuit is in noordwest Europa, en dus in Nederland, een zeldzame dwaalgast. De soort broedt in halfwoestijnen en op steppen in het uiterste zuidoosten van Europa en in Azië. De beste kans om de izabeltapuit in Europa tegen het lijf te lopen is als de vogel op trek is. Dan wordt hij behalve in zijn broedgebied alleen op Sicilië regelmatig waargenomen. De eerste keer dat de izabeltapuit in Nederland werd gezien was in 1996, hierna volgen nog enkele gevallen, allemaal in de periode van augustus tot november. De izabeltapuit lijkt veel op de in Nederland voorkomende tapuit, vooral een lichtere variant van “onze” tapuit kan soms in het veld tot verwarring zorgen. De izabelbeltapuit is voor mij persoonlijk nog een nieuwe vogelsoort in Nederland. Vandaar dat de wekker vanmorgen op een verschrikkelijk vroeg tijdstip stond afgesteld en ik inmiddels met Sven en Erik-Jan onderweg ben naar het beloofde land op vogelkijkgebied, Texel. Voor degene die het niet weten, Texel is een waar vogeleldorado er komen maar liefst vierhonderd vogelsoorten voor. Het Waddeneiland is door haar gunstige ligging op de westelijke Europese trekroute vanuit Siberië een belangrijk tussenstation voor heel veel trekvogels. Hier kunnen ze op het voedselrijke wad opvetten een uitrusten voor het vervolg van hun reis naar het zuiden. Veel vogelaars nemen dus de boot naar Texel om hier zeldzame soorten waar te nemen. Zo ook wij vanmorgen, onderweg naar de izabeltapuit.
De izabeltapuit is een zangvogel uit de familie van de vliegenvangers. De overwegend zandkleurige vogel is ongeveer zestien centimeter lang en er zijn bijna geen verschillen tussen het mannetje en het vrouwtje. De vogel waar wij bij op visite gaan verblijft de laatste dagen in de nabijheid van de Prins Hendrikzanddijk. De Prins Hendrikzandijk is onderdeel van de Waddenzeedijk tussen de NIOZ haven en Oudeschild aan de zuidoostelijke kant van het eiland. De Waddenzeedijk beschermt Texel tegen hoogwater uit de Waddenzee. Daarom is er op Texel van 2017 tot en met 2019 in totaal achttien kilometer dijk versterkt. Dit was nodig omdat door klimaatverandering de zeespiegel stijgt. Niet alleen de stijging van de zeespiegel maar ook factoren als bodemdaling en steeds vaker en meer neerslag zouden de Texelaars in de toekomst natte voeten kunnen bezorgen. Texel ligt grotendeels onder de zeespiegel, als er dus niets gedaan werd zou dit vogelwalhalla geheel onder water komen te staan. De Waddenzeedijk beschermt Texel en haar inwoners hiervoor. Wij rijden direct vanaf de veerboot bij ’t Horntje richting Oudeschild. Parkeren de auto langs de weg bij Fort de Schans en steken daar via een lange trap naar boven de dijk over naar het gelijknamige vogeluitkijkpunt. Na ruim twee uur in de auto moeten de spieren nog los komen. De lange trap naar boven en weer naar beneden helpen daar goed bij. Aangekomen op de Prins Henrikzanddijk gaan we op zoek naar de izabeltapuit.
Inmiddels heb ik mijn verrekijker ter hand genomen en tuur ik over de met vele kubieke meters uit de Noordzee opgespoten zandvlakte. Door de werkzaamheden aan de dijk is hier een voor Nederland uniek duinlandschap met open kweldergebied ontstaan. Allemaal mooi om te zien maar nog geen izabeltapuit. Gelukkig zijn er genoeg andere vogels te zien zoals een paartje overvliegende zwarte zee-eenden. Het is dus helemaal geen straf om even geduldig rond te kijken. Ik sta net naar een paar voorbijtrekkende dwergmeeuwen te kijken als ik uit mijn linkerooghoek een zandkleurig vogeltje op een basaltblok zie landen. De izabeltapuit, voor mij de driehonderd zesentwintigste nieuwe soort in Nederland gezien. En ook voor Erik-Jan is de izabeltapuit nog een nieuwe soort. Snel worden de andere aanwezige vogelaars geïnformeerd. De vogel is niet schuw dus kunnen we deze zeldzame dwaalgast goed bekijken. We nemen uitgebreid de tijd om de vogel te fotograferen voordat we nog een rondje over Texel maken. In de haven van Oudeschild dobbert een alk, in de zojuist doorgebroken zon, poets de vogel zijn verendek strak. We proberen op twee locaties pestvogels te vinden, helaas mislukken beide pogingen. Onderweg tussen beide locaties zien we wel een mooie groep toendrarietganzen. We moeten helaas wegens andere beslommeringen vroeg in de middag de veerboot terug naar de vaste wal nemen maar voordat we de terugreis aanvangen checken we nog even de NIOZ haven. Enkele zeekoeten, maar vooral veel dwergmeeuwen krijgen we hier nog te zien voordat we definitief inchecken op de boot.
4 november 2023
Het Huis in de Wei
Vandaag ben ik te gast bij Zorggroep ENA in mijn woon- en geboorteplaats Scherpenzeel. Ik ben bij één van haar drie regionale zorglocaties “Het Huis in de Wei”. Deze middag mag ik een presentatie verzorgen aan de bewoners van dit warme, en gastvrije zorgcentrum. Het “Huis in de Wei” biedt dagopvang, verschillende vormen van zorg en behandeling in combinatie met verblijf. Daarnaast is het een ontmoetingsplek voor senioren in de gemeente Scherpenzeel en worden er regelmatig activiteiten georganiseerd. De activiteit vanmiddag is mijn presentatie, “De wereld rond in één uur”. Als ik mijn fiets op slot gezet heb en met mijn rugzakje nog op mijn rug gebonden naar binnen loop valt gelijk de ongedwongen en gemoedelijke sfeer van dit huis op. Mijn presentatie geef ik in “De Sterrenweide” een ruime en huiselijk ingerichte recreatiezaal. Omdat mijn vader bewoner van “Het Huis in de Wei” is weet ik de weg en loop ik rechtstreeks naar de plek waar het vanmiddag gebeuren gaat.
“De wereld rond in één uur” is een compilatie van foto’s van een aantal vakantiereizen die ik de afgelopen jaren gemaakt heb. Deze presentatie neemt de bewoners straks mee naar elf landen op drie verschillende continenten. Buiten de vogels van IJsland, Gambia, Mauritius en Extremadura (Spanje) is er ook ruimte ingericht voor andere dieren. Zoals onder andere de vlinders en leguanen van Costa Rica, de grote zoogdieren van Etosha NP (Namibië), de nijlpaarden van de Okavango delta (Botswana) en de maki’s van Madagaskar. Als de bewoners hun middagslaapje achter de rug hebben druppelen ze één voor één de recreatiezaal binnen. Het is een gezellige drukte, een heuse verkeersregelaar is nodig om alle rollators en rolstoelen op de juiste plaats te zetten. Ook de voorzitter van mijn fanclub, mijn vader, is samen met mijn broer Kees onder de aanwezigen. Mijn oudste zus Hetty en mijn zwager Elbert, sinds enige tijd bewoners van één van de aanleunwoningen van dit zorgcentrum geven ook acte de préséance. Als uiteindelijk iedereen een plaatsje heeft weten te bemachtigen kan ik, na een hartelijk woord van welkom door de gastvrouw deze middag, beginnen met mijn presentatie. We vliegen vanmiddag denkbeeldig in één uur over de wereld, ik vraag de aanwezigen voor vertrek de veiligheidsriemen te checken zodat we veilig kunnen opstijgen. Onze lange reis is begonnen.
Als eerste vliegen we naar Spanje en wel naar de Extremadura een gebied tegen de grens van Portugal. Hier zien we de vale gier, de monniksgier, en de Spaanse keizerarend. Alle drie majestueuze roofvogels met een behoorlijk grote spanwijdte. Van Spanje vliegen we door naar onze volgende bestemming, Madagaskar. Madagaskar is een eiland gelegen aan de oostkant van Afrika in de Indische Oceaan en is achtentwintig keer zo groot als Nederland. Hier zien we de zwartkopmaki en voor ons de meer algemeen bekende ringstaartmaki. Na de ontmoeting met deze en nog andere apensoorten vliegen we terug naar Europa. De volgende tussenstop is IJsland. Goudplevier, harlekijneend, koperwiek en grote jager zijn typische IJslandse vogels en passeren nu de revue. Vervolgens maken we ons op voor een lange reis, helemaal naar de zuidpunt van Afrika, naar Zuid-Afrika. De stewardessen in ons "privévliegtuig" serveren voordat we de landing inzetten op Kaapstad iets te eten en te drinken. We komen aan niets te kort als we later langs de kust ten noorden van Kaapstad een bezoek brengen aan de zwartvoetpinguïnkolonie van Boulder Beach. De pinguïns laten zich goed bekijken en voordat we het weten zijn we alweer teruggevlogen naar het Europese vasteland voor een bezoek aan het Duitse waddeneiland Helgoland. Op Helgoland broeden tienduizend paren Jan van Genten en op het nabij gelegen eilandje Dune liggen de kegelrobben te luieren op het strand.
Gelukkig hebben al onze vluchten deze middag geen of weinig vertraging en bewegen we ons steeds soepel door de veiligheids- en paspoortcontroles heen. Inmiddels vliegen we exact volgens schema via een hobbelige safari over de steppes van Namibië met onder andere zebra’s, giraffen en olifanten door naar Midden-Amerika, naar Costa Rica. Hier dompelen we ons onder in de wereld van vlinders en leguanen. Veel tijd hebben we hier niet te besteden want de nijlpaarden van de Okavango delta in Botswana, de grootste rivierdelta ter wereld, wachten op ons. We bekijken de nijlpaarden aandachtig. Het is een intensieve reis, en ik zie enkele bewoners op de eerste rij een oogje dichtknijpen, maar als ik de microfoon iets dichter naar mijn mond toe breng waardoor het geluid toe neemt heb ik gelijk weer de aandacht. De laatste reis verloopt met de nodige turbulentie maar dat weerhoud ons er niet van om de kleurrijke vogels van het tropische eiland Mauritius in de Indische Oceaan met onder ander de mooie fel oranje gekleurde Madagaskar wever en gele grote textorwever te observeren. Onze wereldreis loopt bijna ten einde, we krijgen in het vliegtuig nog een drankje geserveerd voordat we naar onze laatste buitenlandse bestemming Gambia vliegen. Hier in Gambia, een Afrikaans land in West-Afrika laten de krokodilwachter, dwergbijeneter en een vissende mangrovereiger zich goed bekijken. We zijn bijna een uur onderweg als de daling wordt ingezet De gezagvoerder vraagt om de veiligheidsriemen weer vast te maken om te gaan landen op de Veluwe. We hebben tien landen op drie continenten bezocht. Als elfde en laatste bestemming voordat we het vliegtuig definitief verlaten nemen we een kijkje in onze achtertuin bij de rode eekhoorn en de vos. Onder dankzegging van de aanwezigheid van alle passagiers deze middag neemt de gezagvoerder met een vriendelijke stem afscheid.
En, wellicht tot een volgende keer.
3 november 2023
Noordse pijlstormvogel
De noordse pijlstormvogel is een echte zeevogel. Hij broedt in kolonies in de Atlantische Oceaan en dan vooral op kliffen van eilanden langs de westkust van Groot-Brittannië, bij IJsland, Frankrijk en op de Canarische eilanden. Op weg naar zijn overwinteringsgebieden langs de Braziliaanse kusten komt hij aan onze kust voorbij vliegen, of beter gezegd, voorbij zweven. Hij vliegt namelijk met stijve vleugels vaak laag boven de golven van de zee. Ze kantelen daarbij regelmatig om hun lichaamsas. De uitgelezen periode om de vogel te zien langs onze Noordzeekust is in september en oktober. Bij voorkeur bij een stevige westen of noordwesten wind vanaf een vast uitkijkpunt met een goede verrekijker of met een telescoop.
We zijn bijna twee uur geleden, het was nog donker, vertrokken uit het midden van het land als we, het is inmiddels licht, de ruime en nog bijna lege parkeerplaats in het havengebied van Yerseke opdraaien. Mathijs parkeert zijn Ferrari rode Peugeot recht tegenover De Viskêête, een schitterend vis etablissement met een fraai uitzicht over de Oosterschelde. Wij hebben geen oog voor al deze schoonheid want we zijn met de Scherpenzeelse vogelaars onderweg naar de noordse pijlstormvogel. Enkele dagen geleden is de vogel voor het eerst gezien in de Prinses Beatrixhaven. Heel ongewoon voor een noordse pijlstormvogel omdat dit een echte zeevogel is. Voor ons, als de vogel nog ter plaatse is, een unieke kans om deze “nopij” te fotograferen. We graaien onze kijkers en fotoapparatuur bij elkaar en lopen richting Brasserie ‘t Kaaigat. Ook dit restaurant gespecialiseerd in schaal- en schelpdieren op de havendam tussen de jacht en vissershaven laten we links liggen. Het is nog te vroeg in de ochtend voor de welbekende Zeeuwse mosselen, die volgens de tekst op het uithangbord dagelijks vers geserveerd worden. Als we de brasserie gepasseerd zijn, zien we in de verte aan het einde van de strekdam al een aantal vogelaars staan. Als we dichterbij komen zien we ook de noordse pijlstormvogel niet ver uit de kant in de jachthaven dobberen.
Terwijl de hemel zwanger is van de regen en het ieder moment kan gaan regenen nemen we deze ultieme kans waar om enkele plaatsjes van deze noordse pijlstormvogel te schieten, een buitenkansje. We zien geen visdraad en de vogel is druk aan het foerageren, niets lijkt erop dat de vogel ziek of verzwakt is. Toch is het zeer ongebruikelijk dat hij zo dicht langs de kust foerageert. Soms vliegt hij korte stukjes de Oosterschelde op, maar hij keert steeds weer terug naar de jachthaven. Noordse pijlstormvogels zijn trouw aan hun geboortegrond en keren in hun eerste zomer terug naar Europa. Pas na zeven jaar graaft de noordse pijlstormvogel zijn eerste nestholte uit. Al die voorgaande jaren pendelen de jonge vogels 20.000 kilometer tussen de zuidelijke en noordelijke Atlantische Oceaan. De eerste kalenderjaar vogel in de haven van Yerseke heeft vooralsnog geen drang om richting de Copacabana te vertrekken.
Terwijl we staan te fotograferen duikt er ineens een alk op in de jachthaven en grijpen we direct de kans om ook van deze vogel een foto te trekken. De alk is ook een echte zeevogel en is in de trekperiode veel te zien langs de Nederlandse kust. De alk duikt een paar keer driftig in de jachthaven en gaat er vervolgens weer vandoor. De noordse pijlstormvogel is ver de Oosterschelde op gevlogen, maar de afgelopen dagen keert de vogel na verloop van tijd steeds weer terug. Onduidelijk voor ons wat de vogel eventueel zou kunnen hebben, maar zolang hij nog springlevend is genieten we er nog volop van voordat we onze weg langs de Zeeuwse vogelhotspots vervolgen.
21 oktober 2023.
Het Vierhouterbos
Het Vierhouterbos, vlakbij het Veluwse dorp Vierhouten tussen Elspeet en Nunspeet, is een zogenaamd “malebos”. Deze naam is afkomstig van de maalmannen. In vroegere tijden werden gronden, dus ook bossen, gemeenschappelijk gebruikt en waren geen particulier eigendom. Men had “aandelen” in een stuk grond of bos. Deze “aandeelhouders” ofwel gezamenlijke eigenaren werden maalmannen genoemd. Zij waren verenigd in het maalschap en hadden medezeggenschap. Een maalman had het recht om een bepaald stuk grond te gebruiken. Het Vierhouterbos maakte ook deel uit van een maalschap. De maalmannen mochten hout oogsten uit het bos. Daarbij werden de beste stammen geselecteerd en uit het bos gehaald, waarna de dunne, kromme bomen bleven staan. Hieraan dankt het Vierhouterbos zijn bijzondere vorm. Aan het einde van de negentiende en begin van de twintigste eeuw verdwijnen de laatste maalschappen. De gezamenlijke gronden worden verkocht aan één eigenaar of aan één terreinbeheerder. Sinds 1988 is Staatsbosbeheer de beheerder van het Vierhouterbos.
Om kwart over negen op deze zonnige zaterdagochtend parkeer ik mijn auto op het kleine bosparkeerplaatsje aan de Gortelseweg. Net voor het wildrooster rechtsaf, zoals keurig vermeld in de routebeschrijving vooraf. Niet iedereen heeft deze informatie tot zich genomen, maar uiteindelijk komt een ieder op de aangegeven plek terecht. Ik ben als eerste dus ik kan in alle rust mijn spullen op orde maken en mijn regenbroek aantrekken. De broek niet omdat het regent, want inmiddels komt de zon al door de bomen en dit resulteert in schitterende zonneharpen, maar omdat ik naar alle waarschijnlijkheid plat op de grond ga liggen om te fotograferen. De afgelopen dagen heeft het flink geregend, de bodem van het bos zal nat zijn. Eén voor één druppelen de deelnemers aan deze paddenstoelenexcursie van het VNF Nijkerk binnen. Als excursieleider Rob, hij heeft samen met Wilco de voorverkenning gedaan, in zijn welkomstwoord meldt dat het geen flamboyant paddenstoelenjaar is maar dat we hier in het bos toch de nodige soorten kunnen “scoren” trekken we met het gemêleerde gezelschap het bos in. Het zoeken naar paddenstoelen in alle soorten en maten is begonnen.
Ondanks dat het volgens de experts geen goed paddenstoelenjaar is, zijn er verschillende soorten om te fotograferen. We vinden onder andere de porseleinzwam, de grote stinkzwam, de aardster, een wieltje en diverse soorten mycena’s en zwavelkopjes. Mijn aandacht wordt getrokken door een gele knolamaniet. Ik ben een leek op het gebied van paddenstoelen en laat mij vertellen dat de gele knolamaniet een algemene paddenstoelensoort in Nederland is. Deze soort wordt gemakkelijk verward met de zeer giftige groene knolamaniet. De gele knolamaniet gedijt goed in gemengde loofbossen, vooral met eiken en beuken. Ik draai wat om de paddenstoel heen voor een mooie compositie, ga plat op de grond liggen en maak de foto. De aangetrokken regenbroek blijkt geen overbodige luxe te zijn. Als ik met veel gezucht en gesteun weer in de benen kom, trek ik verder het oudere gedeelte van het bos in. In dit gedeelte van het Vierhouterbos hebben veel eiken en beuken van vroeger plaats gemaakt voor naaldbomen. De sneller groeiende naaldbomen waren bestemd voor de houtindustrie, die ook elders op de Veluwe veel mensen werk verschafte. Bovendien hielden de naaldbomen zandverstuivingen tegen. Het beheer is tegenwoordig echter minder gericht op de houtindustrie maar meer op de ontwikkeling van een natuurlijker bos en biodiversiteit. Er wordt selectiever gekapt en vaak laat men de natuur gewoon haar gang gaan. Op die manier ontstaat een gevarieerd bos. Vanwege de aanwezigheid van oude beuken en eiken hakhout zijn er in het Vierhouterbos veel zeldzame diersoorten: onder andere dassen en vliegende herten. Ook treft men hier veel wild aan, zoals edelherten en zwijnen. Wie oplet, ziet de wroetsporen van zwijnen langs de paden en in de bossen liggen hun zoelplaatsen. Dat zijn de poelen waarin ze hun modderbaden nemen.
Na enkele honderden meters verder het bos te zijn ingetrokken, uiteraard keurig op de daarvoor bestemde wandelpaden, komen we weer langs diverse soorten paddenstoelen. Ik noteer panteramaniet, parelstuifzwam en gewone zwavelkop. Verder nog diverse soorten boleten en aardappelbovisten. Inmiddels lig ik gecamoufleerd tussen bladeren in herfsttinten bij een braakrussula. De braakrussula is een van de vele roodkleurige russula’s en komt vooral voor in naaldbossen. Men onderscheidt de grootsporige en de kleinsporige russula. Welke van beide soorten ik gefotografeerd heb is alleen door middel van microscopische controle met zekerheid te zeggen. Ik ga het dus nooit weten. Als afgesproken verzamelen we ons rond het middaguur weer op de parkeerplaats bij de ingang van het bos. Samen met mijn excursie deelnemers concluderen we rondom de picknicktafel op de parkeerplaats dat er toch nog behoorlijke aantallen en verscheidenheid aan paddenstoelen in het bos aanwezig zijn. De regen van de voorbije dagen heeft daar zeker een steentje aan bijgedragen. Al met al een zeer geslaagde en gezellige excursie. Prima vooronderzoek, goed gezelschap, gezellige sfeer en een onovertroffen eigen gebakken cake van Marja na afloop bij de koffie. Zeker voor herhaling vatbaar.
14 oktober 2023.
Siberische grondeekhoorn
Per ongeluk hebben zich in de begin jaren zeventig van de vorige eeuw Siberische grondeekhoorns gevestigd in Tilburg. Aangezien de Siberische grondeekhoorn oorspronkelijk niet in Nederland voorkomt is het tot op de dag van vandaag een onopgelost mysterie gebleven waar deze aaibare eekhoorntjes toch vandaan zijn gekomen. Hierover doen zich twee verhalen de ronde. Het meest aannemelijke verhaal is dat in 1972 bij de sluiting van het voormalige Burgers Dierenpark in Tilburg, tijdens de verhuizing van de dieren naar andere parken een transportkist met daarin een groot aantal Siberische grondeekhoorn kapot is gevallen, waardoor de inmiddels misschien wel de meest geliefde inwoners van Tilburg konden ontsnappen. Het minder aannemelijke verhaal is dat bij de sluiting van het dierenpark het verblijf van de eekhoorns is afgebroken terwijl de eekhoorns in die periode in winterslaap waren in hun grondhol. Alsof je ‘s morgens wakker wordt in je bed en je huis staat er niet meer omheen. Lig je toch gek te kijken. Misschien zit het ware verhaal er wel ergens tussen beiden in.
Met een aantal leden van de fotowerkgroep van het IVN Barneveld zijn we afgereisd naar het Zuiden des Lands. Exacte locatie het Wandelbos in Tilburg. We zijn ruim op tijd vertrokken uit Barneveld om bij het ontwaken van de dag al op bestemming te zijn. Het is een mooie na zomerdag en we wandelen door het bos op zoek naar onze modellen. Het blad is nog volledig aanwezig aan de bomen en struiken. Aan de rand van de parkvijver schiet een ijsvogel als een blauwe flits voorbij, om even verderop te landen op een overhangende tak. Deze kale tak zal hij vanmorgen gebruiken om zijn ontbijt binnen te hengelen. In het waterige ochtendzonnetje kleurt de ijsvogel overigens schitterend blauw en oranje. De eekhoorntjes slapen uit want het duurt nog heel even voordat ze tevoorschijn komen. We wachten geduldig af en hiervoor worden we beloond. Eenmaal het zand uit de ogen gewreven en de tanden gepoetst schieten de vliegensvlugge eekhoorntjes van links naar rechts om ons heen door de struiken en langs de stammen van de bomen. Omdat de Siberische eekhoorn dag actief is, en we hebben wat lekkers voor ze meegenomen, kan het fotograferen van deze aandoenlijke beestjes beginnen.
De Siberische grondeekhoorn komt van nature voor in Siberië en Oost-Azië. Daar leeft hij vooral in naaldbossen, maar ook in gemengde bossen, parken en dorpen. In het Wandelbos, dit stadspark werd in 1917 ontwikkeld door landschapsarchitect Leonard Springer, staan her en der bomen waarvan je niet zou verwachten deze hier aan te treffen. Er staan onder andere bomen uit Noord-Amerika, zoals mammoetbomen, moerascipressen en sequoia’s. Het Siberische eekhoorntje heeft hier geen oog voor, hij voelt zich uitstekend thuis in dit bos, ongeacht welke bomen er in staan. Dit allerschattigste eekhoorntje om te zien is bruingrijs tot okerkleurig en maar twaalf tot zeventien centimeter lang. Hij weegt rond de honderd gram en zijn grijze staart is maximaal vijftien centimeter lang. Over zijn rug lopen in de lengterichting vijf strepen, die ook over zijn mooie pluimstaart lopen.
De eekhoorntjes zijn momenteel druk doende om hun wintervoorraden aan te leggen. Dit geeft ons een uitgelezen mogelijkheid om de overactieve eekhoorntjes te fotograferen. Ze eten voornamelijk noten, zaden, knoppen, paddenstoelen, bessen en granen. Voor de winter zijn ze nu vooral op zoek naar noten. Ontzettend grappig om te zien hoe vol ze hun wangzakken proppen om de verzamelde nootjes te vervoeren naar de winteropslag. Het zijn fanatieke verzamelaars, het is bekend van deze rakkers dat ze soms meer voorraad aanleggen dan dat ze in een winterperiode op kunnen eten. Na enkele uren hebben zitten te genieten van deze exotische eekhoorntjes, zit mijn tijd erop. Vanwege “verplichtingen” elders en later op de dag kan ik niet langer blijven. Een ding weet ik zeker, in het voorjaar ga ik nog eens bij deze eekhoorn familie op visite.
30 september 2023.
De hop van Huizen
Mijn gedachten dwalen even af naar het afgelopen voorjaar. Zittend voor ons gehuurde vakantiehuisje op een Finca kijkend naar de zon die langzaam onder gaat. Locatie: het Iberisch schiereiland. Een glas rode wijn en iets om te knabbelen staan direct naast mij op een instabiel houten bijzettafeltje. In de verte klinkt de hobo-achtige baltsroep van een hop. Het onmiskenbare en ver dragende “Hoep-hoep-hoep” klinkt mij als muziek in de oren. De warme auto met een defecte airco van Sven, waarin ik een kwartier geleden heb plaatsgenomen op de bijrijdersstoel, komt plots tot stilstand als ik hieraan denkend zit weg te dromen. We zijn onderweg naar seniorencomplex “het Anker” in Huizen. Op het gazon van deze seniorenwoningen is een hop neergestreken. We maken eerst nog een tussenstop in Amersfoort waar we Lobke ophalen. Omdat Sven en ik van plan zijn om niet eerder weg te gaan voordat we een acceptabele foto van de vogel hebben gemaakt heeft Lobke voor alle zekerheid buiten haar verrekijker ook een spannend boek meegenomen.
De hop is een voormalige broedvogel in Nederland, men denkt dat hij midden jaren zeventig van de twintigste eeuw definitief verdwenen is. Recentelijk werden er wel weer enkel broedgebieden vastgesteld. Met zijn roze bruine verenkleed met zwart-wit gebandeerde vleugels is de hop een prachtige en nog steeds zeldzame verschijning. Zijn grote kuif kan bij emotie als een indianentooi omhoog staan. De vogel foerageert op de grond dus dat wordt weer plat op mijn buik liggen. Hoppen foerageren voornamelijk op grote insecten, slakken en kleine reptielen. Aangekomen op het veldje voor het seniorencomplex zit de hop op de grond een beetje te slapen en voor zich uit te kijken. Ondertussen neem ik mijn meest charmante positie in om deze “vreemde vogel” goed te kunnen bekijken en niet te vergeten te fotograferen.
Het strakke gazon voor het seniorencomplex is niet het biotoop waar je een hop zou verwachten. Normaal leven hoppen in open bossen, grassteppe en woestijnachtige gebieden. Vaak ook in de nabijheid van boerenerven. Niettemin zijn de al iets oudere bewoners best blij met alle aandacht voor de vogel op hun grasveld. Op het anders zo rustige groene gazonnetje liggen nu vogelaars en fotografen over elkaar heen te rollen. Een bewoonster laat en passant nog optekenen dat ze al deze aandacht best gezellig vindt. “Anders is het altijd zo’n dooie boel hier” zegt ze met een licht Amsterdams accent. Na twee uurtjes observeren en fotograferen is het tijd om afscheid te nemen van de totaal niet schuwe hop. De klok van de Nieuwe Kerk luid zeven keer, als we opschieten zijn we nog met de koffie thuis. Het is een hele warme septemberavond en met de raampjes van de auto helemaal open gedraaid vanwege die defecte airco rijden we Huizen uit. We zetten Lobke netjes thuis voor de deur af om vervolgens met een goed gevoel over de waarneming en de foto’s deze zwoele septemberavond af te ronden.
5 september 2023.
Heideblauwtje
Het is maandagavond 26 juni als ik ’s avonds om iets na zeven uur met een tiental enthousiastelingen van de Fotowerkgroep IVN Barneveld afgesproken heb. De parkeerplaats van het bezoekerscentrum “De Veldschuur” van Staatsbosbeheer bij het Leersumse Veld is de “place to be”. Het Leersumse Veld ligt aan de noordkant van Boswachterij Leersum, deze natuurlijke laagte werd in de laatste ijstijd gevormd als uitwaaiingslaagte. Het zand stoof weg tot op het niveau van het grondwater. Door ontbossing en overbeweiding werd het Leersumse Veld gevormd tot een gebied van stuifzand en heide. Stuifzanden zijn nu nog aanwezig in de vorm van de Ginkelse Duinen, ten zuidoosten van de boswachterij. De heide wordt begraasd door een kudde Piëmontese koeien om vergrassing en dichtgroeien van de heide te voorkomen. Sinds de zeventiger jaren is het beheer van het gebied gericht op het vergroten van de biodiversiteit. Naaldbomen worden gekapt waardoor er een gevarieerd geheel ontstaat met meer verschillende planten en dieren.
Op 18 juni 2021 richtte een valwind grote stormschade aan in en rond Leersum. Dit werd breed uitgemeten in onder andere de landelijke media. Op sommige bospercelen is een groot deel van de bomen omgewaaid. De meeste natuurgebieden rondom Leersum werden destijds tijdelijk afgesloten voor bezoekers maar gelukkig is dit al even verleden tijd en is het gebied weer vrij toegankelijk. Het wachten is zoals altijd op de laatste deelneemster, als ook deze gearriveerd is trekken we gewapend met camera en macrolens het veld in. We worden verwelkomd door het gezang van een Gekraagde Roodstaart en ook de Boompieper laat van zich horen als we bijna in militaire slagvolgorde de eerste hindernis in de vorm van een klaphekje nemen en het pad naar het heidegebied opmarcheren. Het doel van de excursie vanavond is het fotograferen van het Heideblauwtje. Zowel de rups als de vlinder hebben als waardplant de Gewone Dopheide. De rupsen leven van de bloemen en jonge scheuten van de plant en de vlinders leven van de nectar. Vandaar dat we de ruim aanwezige struikjes van de Gewone Dopheide afspeuren op zoek naar het fraaie Heideblauwtje.
Al snel wordt onze interesse gewekt door een fraaie felgekleurde rups, hetgeen achteraf de Heideringelrups blijkt te zijn, een kleurrijke rups van wat uiteindelijk maar een “saaie” kleine en korte nachtvlinder wordt. Al snel wordt ook ons eerste Heideblauwtje gevonden. Het Heideblauwtje is een klein vlindertje dat veel in vochtige heidegebieden word aangetroffen. De vliegtijd van dit schitterende vlindertje is van juni tot augustus. Het Heideblauwtje heeft een spanwijdte van hooguit drie centimeter. Bij de mannetjes zijn de vleugels aan de bovenzijde blauw, bij de vrouwtjes bruin met een rijtje halvemaanvormige vlekjes aan de achterrand. Na het eerste Heideblauwtje worden er direct meerdere gevonden. Als een groep hongerige wolven storten van ons op deze fotogenieke prooien. Al snel worden we overspoeld door een blauwe golf van blauwe vlindertjes die ineens overal tevoorschijn komen, aan modellen geen tekort dus. De opdracht voor vanavond is om een zo sfeervol mogelijke foto te maken. Voor mij persoonlijk een hele uitdaging omdat ik vooral vogels voor de lens krijg. Toch ga ik de uitdaging graag aan en ga ik om te beginnen door de knieën om een zo laag mogelijk standpunt aan te nemen. Nog geen drie tellen later lig ik in het mulle zand te spartelen en is de vergelijking met een Duitser die een kuil graaft op het zeestrand van de Noordzee snel gemaakt.
In het begin zijn de wind en de onrustig heen en weer vliegende vlindertjes de grote spelbrekers. Als de avond echter vordert en de langzaam ondergaande zon het licht mooi zacht maakt gaat het vastleggen van de tot rust gekomen Heideblauwtjes al een stuk beter. Alle registers worden opengetrokken voor een goede sfeerplaat. Witte paraplu’s om het licht te breken staan her en der verdeeld over het heideveldje. Een surveilleerde agent, die even alle hectiek van zijn dienst wil ontlopen en een rondje over het rustgevende veld maakt, vraagt zich af wat wij toch aan het doen zijn. Na een korte nadere uitleg, hij wist niet van het bestaan van Heideblauwtjes, vervolgd hij hoofdschuddend zijn weg en verdwijnt achter een bomenrij. Zonder het atletische vermogen en gemiddelde leeftijd van deze selectieve groep enthousiaste fotografen te kort te doen laat staan in twijfel te trekken, hoor ik om mij heen veel gekreun en gesteun bij het wisselen van positie als er na een positieve fotoserie weer opgestaan moet worden. Het leven van een natuurfotograaf gaat inderdaad niet over rozen. Na afloop, eenmaal terug op de parkeerplaats bij het bezoekerscentrum, is iedereen gelukkig weer in de benen gekomen. Het zou ook slordig zijn geweest als de boswachter van dienst de volgende ochtend nog iemand op moest rapen.
2 juli 2023.
Scharrelaar
Tijdens ons verblijf op de rustieke Finca las Abubillas in de omgeving van Jaraicejo afgelopen mei hebben we via Gertjan en Elly een fotohut kunnen huren. Volgens zeggen laat de Scharrelaar zich op die locatie vaak goed bekijken en fotograferen. In de nabije omgeving van een afgelegen boerenschuur nestelt het echtpaar Scharrelaar in de nok van het dak. De verhuurder van deze fotohut heeft een stok in de grond gestoken voor een klein van damwand profiel opgetrokken hutje. Omdat Scharrelaars zich niet laten lokken door voer brengt het huren van dit luxe etablissement, we zitten keurig verscholen achter spiegelglas, een groot risico met zich mee. Stel je voor, je zit te wachten op die schitterende Scharrelaar, alleen de vogel heeft een offday en komt niet op de afspraak. Dan zit je toch een beetje voor Jan met de korte achternaam te wachten. Naast de Scharrelaar maken we overigens ook kans op de Hop en de Torenvalk op de setting.
Vol verwachting klopt ons hart.
Het is nog donker als we na drie kwartier rijden aankomen bij het GALP tankstation onderweg naar Campo Lugar. Hier hebben we in alle vroegte afgesproken met onze gids Ruben, en wij zijn gewaarschuwd voor zijn gebrekkige Engels. We zijn mooi op tijd op de afgesproken plek en wachten op hetgeen komen gaat. Enkele minuten na aankomst draait er een auto het terrein van het in alle vroegte nog gesloten tankstation op. Terwijl ik naar het autoportier grijp om uit te stappen wordt ik vol in het grote licht gezet van de ons tegemoet rijdende auto. Het is de Guardia Civil die onze huurauto als verdacht aanmerkt en voor de zekerheid even polshoogte komt nemen. Als de agenten mij zien zijn ze direct overtuigd van mijn onschuld en weten ze dat Wenda en ik geen kwaad in de zin hebben. De surveillanceauto verdwijnt vervolgens achter ons met en defect rechter achterlicht in de duisternis. De volgende bezoeker van het tankstation is onze gids Ruben. We parkeren onze auto op een veiligere plek iets verderop voor een klein wegrestaurantje, stappen in de auto bij Ruben en gaan onderweg naar onze eindbestemming.
De Scharrelaar is ongeveer dertig centimeter lang en heeft een grote kop met een krachtige zwarte dolkachtige snavel. Het verenkleed van de Scharrelaar is overwegend felblauw, de rug is bruin en de vleugels zijn schitterend turquoise blauw. Juveniele vogels zijn valer van kleur een hebben ook een lichter bruine rug. In Europa komt de vogel voor in Centraal en Zuidelijk Europa. Voornamelijk in open terreinen, afgewisseld met stukken oude bomen. Deze oude bomen gebruikt hij om vanaf de toppen zittend te jagen, hiervoor maakt hij ook graag gebruik van telefoonpalen en hoogspanningsdraden. Na het vangen van een prooi op de grond keert hij vaak weer naar deze zelfde plek terug. Scharrelaars eten voornamelijk kevers, krekels en spinnen. Maar ook hagedissen, kikkers en zelfs slangen heeft hij op zijn overvolle menukaart staan. In Nederland zien we slechts zelden een Scharrelaar, ook binnen Europa nemen de aantallen af van deze meer dan opvallende verschijning. In Europa wordt zijn leefgebied voornamelijk bedreigt door de modernisering van de landbouw en bosbouw, waardoor het gevarieerde landschap van rommelige bosjes en losse bomen verdwijnt.
Na ongeveer een kwartiertje rijden vanaf de afgesproken plek bij het tankstation door onder andere de kleine bochtige typische Spaanse straatjes van Campo Lugar laten we het dorpje ver achter ons liggen en rijden we verder door een steppeachtig gebied. De auto komt plotseling tot stilstand voor een groot metalen hek waarachter we een onverhard pad op rijden. Schitterend om te zien hoe in de vroege ochtend, het is inmiddels licht geworden, zes Grote Trappen op de wieken gaan als we verder het gebied doorkruisen. Uiteindelijk komen we bij een grote koeienschuur midden op de vlakte omringd door enkele bomen en struiken aan. Gewapend met camera, eten en zeker voldoende water betrekken we ons summiere blikken onderkomen voor deze ochtend. Het eerste uur verstrijkt en putten we hoop op een goede afloop als een Hop even aan de zijkant van de setting verblijft, het is nog geen Scharrelaar. Ook als na drie uren de Zwarte Spreeuwen meerdere keren op de tak voor de hut geland zijn bij wijze van het goede voorbeeld geven is de Scharrelaar in geen velden of wegen te bekennen. Uiteindelijk, na ruim vijf (!!!) uren, wordt het lange wachten beloond als we opeens en vanuit het niets de majestueuze Scharrelaar op de tak voor de hut zien zitten. Een paar minuten later is de vogel alweer vertrokken en moet ik het doen met de beelden van die enkele minuten. Eind goed, al goed.
15 juni 2023.
Steenarend
We hebben deze vroege nevelachtige ochtend met onze Spaanse gids Louis afgesproken voor de bar van het kleine gemeentelijke buitenzwembad van Cañamero. Het kleine Spaans dorpje telt amper 2.000 inwoners en ligt aan de voet van het Gredos gebergte. Vanaf onze verblijfplaats Finca las Abubillas in Jaraicejo is het ongeveer een uur rijden over schitterende kronkelende bergwegen. Mede vanwege dit gegeven zijn we vroeg vertrokken om er zeker van te zijn niet te laat te komen. Onderweg zien we een vos voor ons uit rennen en kunnen we tijdig remmen voor een Egyptische Mangoeste die duidelijk bij het oversteken van de weg nog de slaap in de ogen heeft. We arriveren ruim op tijd op de afgesproken plek, we parkeren onze metallic zwarte huurauto op een plekje in de schaduw op de parkeerplaats voor het nog gesloten zwembad en wachten op wat komen gaat. Afspraken en Spanjaarden zijn twee totaal verschillende werelden dus het is altijd weer spannend of alles gaat zoals verwacht. Aan de achterkant van het kleine zwembad zingt een Nachtegaal uit volle borst het hoogste lied en naast ons op de stenen van het snel stromende bergbeekje loopt een Grote Gele Kwikstaart zijn ontbijt te verzamelen. Terwijl ik sta weg te dromen van al dit natuurschoon gaat plotseling mijn telefoon af, het is Louis; “My wife is picking you up now” hoor ik een stem in gebrekkig Engels en met een vleugje Spaans dialect. Louis heeft een operatie ondergaan en zijn vrouw neemt tijdelijk de honneurs waar. Ik heb Louis amper weggedrukt als een grote stoffige 4x4 terreinwagen met gezwinde spoed de bocht om komt rijden. Het is inderdaad de vrouw van Louis, alhoewel ze geen woord Engels spreekt, is de begroeting aller hartelijkst en worden we gelukkig gered door Google translate.
De Steenarend heeft een spanwijdte van 1,90 tot 2,25 meter en is daarmee één van de grootste arenden op het Noordelijk halfrond. Zijn krachtige gele poten hebben lange, puntige klauwen. Het verenkleed is grotendeels donkerbruin en is voor beide geslachten gelijk. In de vrije natuur kan de vogel circa 25 jaar oud worden. De Steenarend heeft een zeer goed gezichtsvermogen, hij kan een konijn op de grond vanaf een hoogte van twee kilometer waarnemen. Naast konijn staat er verder marmotten, eekhoorns, slangen en aas op het menu. Na de begroeting bij het zwembad zijn we vertrokken en rijden we inmiddels rond een enorm stuwmeer, de waterstand van het meer verraadt dat het ook in dit gedeelte van Spanje al enige tijd niet geregend heeft. De taalbarrière zorgt ervoor dat het stil is in de auto en stil wil zeggen dat er niet gepraat wordt. De ronkende motor van de 4x4 maakt echter een oorverdovend geluid als we de steile bergweg slingerend omhoog rijden dat er van enige stilte geen sprake is. We laten het stuwmeer in de diepte achter ons als de weg verder omhoog steeds meer overeenkomsten met een geitenpaadje heeft. De inmiddels onverharde weg met kleine en grote zwerfkeien loopt dwars door de onherbergzame en woeste natuur steeds verder omhoog. Hoewel niet spraakzaam manoeuvreert de qua postuur kleine vrouw van Louis de 4x4 als een groot chauffeur vakkundig naar de top van het gebergte. Even later zien we de contouren van de fotohut in het ochtendlicht tevoorschijn komen. Na het uitstappen word de hut in gereedheid gebracht en na enige met handen en voeten uitgevoerde instructies nemen we plaats in de hut en wachten we op wat komen gaat. Het geluid van de weg rijdende auto verdwijnt langzaam naar de achtergrond als de eerste vogel zich op de setting meldt, het is een Gaai. Na de Gaai landt er een Grijze Gors, deze foerageert eventjes op een grote platte steen en verdwijnt weer snel buiten beeld. Van de Steenarend, ons onderwerp deze ochtend, nog geen enkel spoor.
Ons huisje op de Finca van Elly en Gertjan is super compleet ingericht we sjouwen bijvoorbeeld de hele week de thermosfles met koffie mee tijdens onze dagelijkse expedities. Zo ook deze keer en net als we aan ons eerste bakkie zitten te denken doemt er in de verte ver voor ons in het dal een grote zwarte vogel op. En ja hoor, deze meer dan imposante vogel komt recht op ons afvliegen om vervolgens voor ons op één van de rotsen voor de hut te landen. Gelukkig had ik mijn instellingen van de camera al goed staan en begin ik direct met verhoogde hartslag te fotograferen Waarschijnlijk is het een inspectierondje geweest want de vogel verdwijnt al redelijk snel weer uit beeld, maar wat een schitterend moment. In het ontoegankelijke gebied van het Gredos gebergte broeden deze Steenarenden en met een beetje geluk krijg ik in hun zoektocht naar voedsel voor hun pas geboren jong nog beide vogels voor de lens. Steenarenden zijn opportunistische jagers in zeldzame gevallen vallen ze zelfs grote dieren zoals herten en coyotes aan. Gelukkig voor mij zijn er geen aanvallen op mensen (met iets overgewicht) bekend, en dat is een hele geruststelling.
Na het eerste bezoek van de arend laat het volgende toch weer even op zich wachten, het duurt altijd lang als je zit te wachten maar daarna krijgen we echt waar voor ons geld. We worden bij terugkeer van de arend zelfs vereert met een bezoek van beide magnifieke vogels tegelijkertijd. Als er een middel tegen een dubbele wortelkanaal behandeling zou zijn dan zou de aanblik van twee Steenarenden op een rots in het uitgestrekte en onherbergzame landschap er zeker eentje zijn. Zo’n schouwspel doet alles vergeten, wat fantastisch. Uiteindelijk bezoeken de arenden de setting meerder keren en heb ik gelegenheid genoeg om deze machtige rovers in alle rangen en standen vast te leggen. Het is inmiddels na het middaguur als ik een berichtje vanuit het dal van Louis krijg: “How’s everything going?” schrijft hij. Omdat we denken dat de vogels niet meer terug komen en ook omdat ik alweer ruim 700 kliks verder ben besluiten we om ons op te laten halen. Het duurt toch nog even voordat we de 4x4 met brommende motor omhoog horen komen en achter ons tot stilstand komt. We knipperen met de ogen tegen het felle zonlicht als we opgewekt de hut uit komen. We stappen weer in bij de vrouw van Louis en net zo vakkundig als zij ons omhoog heeft gereden loodst ze ons langs kuilen en stenen zo groot als rotsen ontwijkend naar beneden. Beneden aangekomen bij het zwembad is de temperatuur aardig opgelopen, toch ziet het zwembad nog verlaten uit. We pakken onze spullen uit de auto en nemen even hartelijk als de begroeting is geweest nu afscheid van de vrouw van Louis. Wat een schitterend avontuur was dit, zouden de foto’s net zo schitterend zijn geworden zijn?
20 mei 2023.
Texel Big Day
Op zaterdag 6 mei wordt op Texel de jaarlijks terugkerende Big Day gehouden. Onder andere het NP de Duinen van Texel en het Vogelinformatiecentrum in de Cocksdorp organiseren samen met enkele andere partijen deze Big Day. De Texel Big Day vormt al jaren de aftrap voor het Wadden Vogelfestival en voor de Nationale Vogelweek. Wat is een Big Day? Een Big Day is een vogelrace waarbij vogelaars binnen een beperkte tijd zoveel mogelijk vogelsoorten proberen te zien. Bij de Texel Big Day krijgen teams vierentwintig uur de tijd om zo veel mogelijk soorten te scoren. De beperking op Texel is dat de teamleden zich alleen lopend of per (elektrische) fiets mogen verplaatsen. Wij houden vandaag onze eigen Big Day op Texel, niet zo zeer een race tegen de klok voor zo veel mogelijk soorten maar vooral om te genieten van alle vogels op het mooiste Waddeneiland van Nederland. En, nog één groot verschil, wij doen het grotendeels met de auto, lopen en fietsen zit namelijk niet zo in onze genen.
De taakverdeling van “Team Scherpenzeel” is duidelijk op deze zonovergoten zaterdag. Eric-Jan bestuurd vandaag vakkundig de auto waarin we ons over het eiland bewegen. Sven voert (bijna) al onze waarnemingen in, hij heeft vandaag de secretariële functie en ik bewaak de voorraad in de tas met eten en drinken, deze logistieke taak is mij meer dan toevertrouwt. Het is exact één minuut over zeven in de morgen als Sven voor de eerste keer vandaag Obsmapp op zijn mobiele telefoon opent om bij de Petten (reeds op Texel) zes naar Noordoost overvliegende Regenwulpen in te voeren. Deze eerste invoer kwam zeker niet zonder slag of stoot tot stand. Nadat om 4.15 uur de wekker heeft geklonken is de begroeting om 4.45 uur met mijn andere teamgenoten allerhartelijkst. Zo vroeg op de morgen en direct is er al een vorm van onrust in de auto te bespeuren. De verwachte aankomsttijd in Den Helder staat in de navigatie op 6.38 uur. Dit zou betekenen dat we de eerste veerboot naar het eiland gaan missen. Gelukkig rijdt Erik-Jan er met speels gemak acht minuten van de te verwachte aankomsttijd af. Dit ondanks de mist in de punt van Noord-Holland en een rode Clio waar een “voorzichtige” bestuurder maar 60 km/u rijdt waar hij of zij 80 km/u mag rijden. Uiteindelijk zijn we de laatste auto die om half zeven achteraan in de rij aansluit op de veerboot naar Texel. Een medewerker van de TESO zwaait vriendelijk en doet direct achter ons de boot “op slot”.
Na het invoeren van de Regenwulpen volgen al snel meerdere soorten en nadat we de Petten en vervolgens ook de Mokbaai gecheckt hebben besluiten we om naar de Oostkant van het eiland te verhuizen. ’s Morgens heb je aan deze kant van het eiland de zon in de rug en dat is behoorlijk makkelijker vogelen als met tegenlicht. Op Ottersaat zitten veel vogels en kunnen we naar hartenlust vogelen zelfs een aantal Noordse Sterns zijn prachtig vanaf de weg te zien. Mede omdat er een Witbuikrotgans gemeld word, houd ons eerder in de auto gemaakte plan zoals zo vaak nog geen uur stand. EJ manoeuvreert zijn bolide keurig naar De Schans waar tussen een groep van zo’n driehonderd Rotganzen een Witbuikrotgans gezien word. Witbuikrotganzen zijn schaarse wintergasten. Tijdens de koude winter in hun vaste overwinteringsgebieden in Denemarken of Noordoost-Engeland (het leefgebied van deze witbuiken is in Noord-Canada, Groenland en Spitsbergen) wijken deze ganzen soms uit naar nog zuidelijker gelegen gebieden zoals bij ons in Nederland. Ze houden zich dan vooral op langs onze kustgebieden zoals het Waddengebied, de Noord-Hollandse kust en het Deltagebied. Meestal in groepen normale Rotganzen. We stoppen bij de betreffende groep Rotganzen en vinden de Witbuikrotgans redelijk snel. Inmiddels is ons team uitgebreid met twee Barneveldse vogelaars en een hond. Samen met Jiske, Santos en de Dalmatiër Hidde, welke met een aai over de bol wordt begroet twitchen we vervolgens twee Temmincks Strandlopers in een plasje voor het nieuwe vogelinformatie van Natuurmonumenten, de Marel aan de Nieuwlanderweg.
De Temmincks Strandloper is één van de minst opvallende steltloper soorten. Voornamelijk omdat hij niet alleen een onopvallend kleed heeft maar ook omdat de soort zicht uiterst onopvallend gedraagt. Komt nog bij dat de Temmincks Strandloper maar een geringe grootte heeft. Als één van de weinige steltlopers heeft de Temmincks gelige poten in plaats van zwart. Voor mij persoonlijk is deze soort nog een lifer (324) dus nadat de foto’s geschoten zijn hebben we dit heugelijke feit uitgebreid gevierd tijdens een kleine receptie naast de auto met een paar Bastogne koeken en een Radlertje 0.0 procent. Helaas wordt de gezellige receptie met speciale gasten Herman en Pieter bruut afgebroken omdat de eerder deze week ontdekte Kleine Geelpootruiter bij Waal en Burg weer terug gevonden is. Deze zeldzame verschijning voor Nederland gaan we uiteraard bekijken. De Kleine Geelpootruiter zit ver en is alleen door de telescoop zichtbaar. Al vogelend brengen we de rest van de dag op het eiland door. We zoeken en vinden Zwarte Rotganzen op meerdere locaties, de Grauwe Franjepoot bij Dorpszicht, de Koereiger bij Oosterend en vinden zelf nog een Kleine Jager die enkele Sterns afjaagt om voedsel te bemachtigen tussen Texel en Vlieland. We zien Engelse, Noordse, Gele, Witte en Rouwkwikstaart en nog heel veel andere vogelsoorten. We maken de balans op van deze in alle opzichten verschrikkelijk mooie dag en besluiten om het eiland te verlaten. Het is weer half zeven als een medewerker van de TESO ons bij het verlaten van de boot vriendelijk uitzwaait en wij weer voet aan vaste wal zetten. Wat een topdag.
6 mei 2023.
Zwarte Zeekoet
Het is nog erg vroeg in de ochtend als ik zwalkend op mijn beide benen over het dek van de Texelstroom, de veerboot naar Texel, een zakje suiker in mijn kartonnen bekertje met koffie strooi. Ik heb zojuist rechtstreeks uit mijn bed ruim anderhalf uur in de auto gezeten, waardoor mijn benen nog even moeten wennen aan het dragen van het gewicht er bovenop. Het belooft een mooie dag te worden. De verwachting is dat er vandaag geen regen valt op Texel en dat de zon in de loop van de dag het eiland zal opwarmen met haar aangename zonnestralen. Echter, de wind deugt niet. In Scherpenzeel zouden we zeggen dat er een “dun” windje waait, en dat windje waait stevig. Het voelt weer als thuis komen als we (ik ben samen met Sven) na 20 minuten overtocht vol goede moed de “loopplank” van de veerboot afrijden en het ruime sop op Texel kiezen. Eerste en voor vandaag de belangrijkste bestemming is de Zwarte Zeekoet in het haventje van Oudeschild.
De Zwarte Zeekoet is anders dan andere Europese alkachtigen in prachtkleed geheel zwart, dit met uitzondering van een witte vlek op de bovenvleugel. Ondanks dat ze relatief dichtbij, in Denemarken, broeden zal je een Zwarte Zeekoet in Nederland niet snel tegen komen. ’s Winters blijven Zwarte Zeekoeten vaak in de buurt van hun broedgebied en komen zelden onze kant op. Anders is het met het exemplaar dat voor het tweede jaar op rij overwintert in het pittoreske haventje van Oudeschild. Omdat vorig jaar voordat we het plan om de vogel te gaan fotograferen ten uitvoer konden brengen alweer gevlogen was, zijn we nu op weg om deze bijzondere verschijning op Texel en in Nederland op de gevoelige plaat vast te leggen. Vanaf de boot is het 10 minuten rijden naar Oudeschild waarna de fotoshoot kan beginnen.
Bij aankomst gaan we direct op zoek naar de vogel. Vanwege het vroege tijdstip zijn er nog geen waarnemingen gemeld en kunnen we de kleine koet ook niet één, twee, drie vinden. Hij zou toch niet juist vandaag op de wieken richting het hoge Noorden gegaan zijn? Vanwege de harde wind staan er hoge golven waardoor het lastig zoeken is maar uiteindelijk vinden we hem druk foeragerend in de monding van de haven. Zwarte Zeekoeten voeden zich met op de bodem levende vis en kreeftachtigen. Omdat ze vaak over de zeebodem foerageren zijn Zwarte Zeekoeten daarom vaak dichtbij de kust. Alhoewel ze tot 20 meter diep kunnen duiken. De wind is hard, de golven hoog, het licht nog slecht, hopeloos. We besluiten eerst een rondje over het eiland te maken om later bij hopelijk betere omstandigheden terug te komen.
Na een mooi klein rondje vogelen over het eiland met onder ander Zwarte Rotgans, Witbuikrotgans, veel Bruine Kiekendieven en zelfs een voor Texel niet alledaagse overvliegende Zeearend keren we terug naar onze vriend in de haven. Deze keer makkelijk te vinden in de jachthaven. We klauteren met gevaar voor eigen leven over de spek gladde basaltblokken naar beneden om een zo laag mogelijk standpunt te krijgen. Omdat ik wel stevige schoenen met een redelijk profiel op de zolen aan heb kan ik mijzelf prima staande houden. Sven daar en tegen heeft zijn witte bordeelsluipers met spekgladde zolen aan en moet dit bekopen met een sliding over de basaltblokken waarbij hij zijn camera als een volleerd jongleur uit de problemen weet te houden. Nadat de schade, een flinke bebloede schaafwond op zijn rechterbovenbeen, is opgenomen en we besloten hebben de traumahelikopter uit Den Helder niet in te laten vliegen krijgen we de gelegenheid om mooie foto’s (er is altijd ruimte voor verbetering) van de Zwarte Zeekoet te maken. Zwarte Zeekoeten beginnen ongeveer vanaf begin mei met broeden, als de vogel morgen weg vliegt hebben wij in ieder geval de beelden nog.
2 april 2023.
Kleine Topper
Eens in de twee maanden trekken we er met het Scherpenzeelse vogelaarsgilde op uit voor een spannend dagje vogelen ergens in Nederland. De datumprikker had bepaald dat het afgelopen zaterdag, afgaande op de overvolle agenda’s van iedereen, de ideale dag hiervoor zou zijn. De voorbereidingen van zo’n intensieve dag beginnen uiteraard al vroeg in de week. In de dagen voorafgaand worden alle landelijke waarnemingen nauwlettend gevolgd en gecheckt. Aan de hand hiervan wordt last minute de uiteindelijke route bepaald. Het is vrijdag middag laat als ik na het werk in een heuse sneeuwstorm de supermarkt in waai om nog snel een pak gevulde koeken te scoren, want de juiste catering kan zo’n dag maken of breken. Het is vanmiddag verschrikkelijk slecht weer maar als de weergoden ons niet in de steek laten is morgen alles anders. De volgende ochtend is het strak blauw en schijnt de zon volop. De debuterende chauffeur van dienst appt al vroeg dat hij een paar minuutjes later is. Dat “een paar minuutjes later” er uiteindelijk dertig worden mag de pret niet drukken. We gaan vol goede moed onderweg richting onze eerste stop in Friesland.
Onze eerste stop is in Lemmer, de “poort” van Fryslân. Na een uurtje rijden zien we de zestig meter hoge schoorsteen van één van Nederlandse mooiste kroonjuwelen voor ons aan de horizon opdoemen. Het is de schoorsteen van het Ir. D. F. Woudagemaal. Het grootste nog functionerende stoomgemaal ter wereld. Het gemaal stamt uit 1920 en sinds 1998 op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO. In het meer rondom het gemaal zwemt een Kleine Topper en daar is het ons vanmorgen om te doen. Als bij afslag Lemmer vanaf de achterbank de opmerking gemaakt wordt dat afslag Lemmer ons niet kan “belemmeren” om toch af te slaan is te toon gezet voor een dagje slap ouwehoeren. De Kleine Topper is een duikeend die voornamelijk broedt in het noordwestelijke deel van de VS en Canada. Hij overwintert in het westen en zuiden van de VS en in Centraal-Amerika. Pas op 5 februari 1986 werd de eerste Kleine Topper in Europa waargenomen, en de eerste Nederlandse waarneming volgde in 1994. Er staat een snijdend koude wind aan het rand van het water waar duizenden Kuifeenden zich verzamelt hebben in de luwte van de dijk, we geven onszelf een uur om de vogel te vinden. Echter verder dan een aantal “gewone” Toppers komen we niet. We besluiten om vanwege de tijdsdruk, want we zijn nog “hartstikke druk” vandaag, om door te gaan.
Onze tweede bestemming is bij Kraggenburg aan het Zwarte Meer, hier drijft al maanden een IJseend rond, niet in zijn allerbeste kleed, maar toch leuk om even mee te pakken. Eenmaal in Kraggenburg kunnen we ook deze bijzondere eend helaas niet vinden. Een voorbij wandelende mevrouw zegt ons nog dat hij er de hele week gezwommen heeft, bemoedigende woorden maar hij blijft voor ons vandaag onvindbaar. Het wil niet zo lukken met die eenden. We zien hier wel een schitterend overvliegende adulte Zeearend welke op zijn huid gezeten wordt door een Buizerd. Nadat we dit tafereel geobserveerd hebben en de Buizerd de aftocht blaast besluiten ook wij hier de aftocht te blazen en onze weg te vervolgen. We vouwen ons weer in de Ferrari rode bolide van onze enthousiaste chauffeur om zuidwaarts te verplaatsen. Volgende stop is de hoofdstad van Overijssel, Zwolle. In Zwolle weten we een mooie foto locatie waar de Middelste Bonte Specht zich goed laat zien. Aangekomen aan de rand van het bos is het even zoeken, maar als we de plek vinden krijgen we ook direct waar voor ons geld. Niet alleen de Middelste Bonte Specht maar ook Boomklever en Boomkruiper laten zich mooi fotograferen. We schieten een paar rolletjes vol en wandelen met een goed gevoel over deze locatie terug naar de auto. Hier verdelen we met veel tamtam de laatste gevulde koeken en doet de chauffeur nog een poging om zich te plaatsen voor het Nederlands kampioenschap banaan slingeren. Hij kwalificeert zich overigens Cum Laude. Hetgeen wel inhoud dat hij geen banaan meer heeft, en de anderen snel hun gevulde koek naar binnen proppen. Stel je voor dat er gedeeld moet worden. Als we uitgelachen zijn volgt een toeristische route langs de IJssel. Omdat de Schildraaf (Ekster, red.) niet op het dak bleef zitten voor de foto rijden we snel door naar de Sneeuwgans bij Terwolde.
In tegenstelling tot de eerdere eenden soorten wil de gans wel mee werken. We lopen als gebruikelijk over het schimmige vakantiepark richting de IJssel waar de Sneeuwgans tussen de Grauwe Ganzen loopt te foerageren. De Sneeuwgans is voor één van ons nog een lifer dus de levensgevaarlijk wandeling over het crimineel ogende vakantiepark wordt niet voor niets met gevaar voor eigen leven ondernomen. De dag loopt ten einde en we besluiten richting huis te rijden niet wetende dat het hoogtepunt van de dag nog komen gaat. Als we goed en wel in de gordels zitten en het dorpje Terwolde uit rijden klinkt plotseling een harde kreet vanaf de achterbank. “STOPPEN”. De chauffeur van dienst reageert adequaat en zet de auto binnen no time op een veilige plek naast de weg. Terwijl ik worstel met de ellendige banden van mijn verrekijker, en fotocamera en nog vastgeklikt zit in de autogordels staan mijn metgezellen al lang en breed een superlaag overvliegende Rode Wouw te fotograferen. Als ik tientallen seconden later aanschuif ben ik nog net op tijd om deze schitterende rover vast te kunnen leggen. De Rode Wouw is een slanke, sierlijke roofvogel met lange, geknikte vleugels en lange, diep gevorkte staart. De vleugels worden opvallend geknikt gehouden en de staart wordt vaak gekanteld. Zo eindigt de dag die begon met het mislopen van de Kleine Topper toch nog met een fantastische waarneming van een Rode Wouw. Eind goed, al goed.
14 maart 2023.
Torenvalk
Eén van mijn goede fotografie voornemens voor dit jaar is er regelmatiger op uit te trekken om te gaan fotograferen dan het afgelopen jaar. In mijn “drukke” agenda heb ik hiervoor de zondagmorgens uitgekozen om dit te gaan verwezenlijken. Wekelijks trek ik er nu dus iedere zondagmorgen op uit voor een fotografiesessie. Vanmorgen rij ik hiervoor, als wel vaker, naar de Arkemheen polder bij Nijkerk. Vanaf mijn huis is dit een klein half uurtje rijden en in de polder is altijd wel iets te beleven. Omdat mijn interesse vooral uit gaat naar vogels ben ik daar aan het juiste adres. De Arkemheen polder is één van de oudste polders van Nederland. De polder ontstond reeds in 1356 toen hertog Reinoud III van Gelre, wie kent hem niet, het recht verleende om het gebied te bedijken. In de polder is nooit ruilverkaveling geweest vandaar dat de originele verkavelingsstructuur nog aanwezig is. Het gebied is sinds 2002 onderdeel van het Nationaal Landschap Arkemheen-Eemland. De graslanden in deze polder zijn een groot “openluchtrestaurant” voor onder meer onze weidevogels. Onder andere de Grutto, de Kievit, en de Tureluur zijn in dit restaurant veel geziene gasten aan tafel.
Als ik 25 minuten vanaf het moment dat ik thuis de achterdeur achter mij in het slot dicht getrokken hebt aankom op mijn bestemming wordt ik verwelkomt door het geluid van grote groepen ganzen. In deze periode verblijven er veel Grauwe, Brand en Kolganzen in de polder en ook aan Smienten en Kieviten geen gebrek. Echter allemaal schuwe soorten, die vanuit de auto moeilijk te fotograferen zijn. Zeker omdat ze meestal van je af lopen of zwemmen, en dat is niet de juiste setting voor een mooie foto. Mijn rijstzak en camera liggen naast mij op de passagiersstoel in alle rust te wachten voor gebruik terwijl ik de verrekijker welke op het dashboard ligt ter hand neem om iets verder te kijken dan mijn neus lang is. In de verte zie ik een Torenvalk op een hek zitten, ik besluit voorzichtig de vogel te benaderen, want vogels willen wel eens weg vliegen. Ik heb geluk, de vogel blijft zitten en ik kan mijn eerste plaatjes schieten. De vogel op dit onnatuurlijke stalen hek is een mannetje.
De Torenvalk is vooral bekend door het bidden dat je vaak langs de weg ziet. Het was lange tijd de meest voorkomende roofvogel van Nederland, maar die eerste plaats is nu ingenomen door de Buizerd. Toch is het nog steeds een kenmerkende soort van de polder. Een uitgesproken muizenjager en als er weinig muizen zijn dan pakt hij ook wel eens een jonge weidevogel. De Torenvalk is een relatief kleine valk waarvan het mannetje een grijze kop en grijze staart met zwarte eindband heeft. Het vrouwtje is overwegend roodbruin. De Torenvalk bouwt zelf geen nest, ze broeden vaak in een oud kraaiennest. Tegenwoordig broeden ze in Nederland ook vaak in half open nestkasten welke speciaal voor de Torenvalk opgehangen worden. Uiteindelijk besluit de Torenvalk op zoek te gaan naar een betere zitplaats als dit koude stalen hek Hierdoor moet ik op zoek naar een ander “slachtoffer”.
Ik neem de verrekijker weer ter hand en zie dat verderop een Torenvalk staat te bidden. De vogel stort zich naar beneden en vangt een prooi. Als ik als aandachtig toeschouwer zie waar de vogel naar toe vliegt en vervolgens neer strijkt besluit ik mijn mobiele schuiltent op vier wielen in deze richting te verplaatsen. Ik blijf op veilige afstand zodat de vogel niet wegvliegt en steek behoedzaam nadat ik nog behoedzamer mijn rijstzak op de portierraam heb gelegd ook mijn lens uit het portierraam. Deze keer is het een vrouwtje, ze is net van plan om te gaan ontbijten en trekt de gevangen muis vakkundig uit elkaar. Omdat ze meer oog voor haar ontbijt heeft dan voor mij kan ik rustig mijn foto’s maken. Als ze uiteindelijk de muis bijna helemaal naar binnen gewerkt heeft besluit te vertrekken. Voor mij heeft ze alleen nog de darmen van de muis op de paal van het karakteristieke houten polderhek laten liggen. Echter, ik besluit om deze te laten voor wat het is en thuis voor een beschuitje met kaas te gaan.
19 februari 2023.
Gambia
Begin november vorig jaar hebben Wenda en ik een 12-daagse fotoreis door Gambia gemaakt. Gambia is een klein West-Afrikaans land aan de Atlantische Oceaan. Het land is arm maar de bevolking is er vriendelijk, behalve als je ze ongevraagd op de foto wilt zetten daar zijn ze niet zo van gediend. Het land heeft een lengte van ongeveer 320 kilometers en de totale breedte is ruim 30 kilometers. De rivier “The Gambia” splijt het land door midden en verdeeld het land in een noordelijke en een zuidelijke helft. Met uitzondering van de oostkant begrenst het land aan alle andere kanten aan Senegal. Het landschap van Gambia is overwegend vlak en bestaat uit savanne, graslandschappen met struiken en bomen. Het zuidelijk deel bestaat uit vruchtbare bossen van o.a. citrusbomen.
Na een vlucht van ruim zeven uur landen we op het kleine vliegveld van Banjul. Na de douane verplichtingen staat onze lokale gids met de bus waarmee we de komende tien dagen door Gambia rijden al op ons te wachten. Snel inchecken bij ons hotel een het avontuur kan beginnen. De eerste dagen zullen we ons hotel in Bakou als uitvalbasis gebruiken. Geelsnavelwouw, Zwarte Wouw en Kapgier cirkelen boven ons hoofd als we op zoek gaan naar onze hotelkamer. Geen straf dus. Later deze week gaan we dieper Gambia in maar de eerste dagen bezoeken we voornamelijk gebieden in de omgeving, onder andere de beroemde Kotu Bridge waar veel vogelsoorten verblijven. Enkele soorten als Dwergbijeneter, Hamerkop, Reuzenijsvogel en Westelijke Rifreiger laten zich hier mooi bekijken.
Na twee dagen verlaten we Bakou en vervolgen we onze reis richting Tendaba, waar we verblijven in het onder vogelaars legendarische Tendaba Camp. Onderweg hebben we uiteraard de nodige tussenstops en zien we veel mooie vogelsoorten op de kleine rijstvelden en in de beschermde natuurgebieden. De vogels van Gambia zijn in deze tijd van het jaar in hun uitbundige prachtkleed. Vandaag zijn we op zoek gegaan naar drie uilensoorten, de Noordelijke Witwangdwergooruil, de Grijze Oehoe en de Verreaux’ Oehoe. En, we hebben ze alle drie gevonden. Nog mooier zelfs, het “uilentrio” heb ik ook mooi kunnen fotograferen.
Na enkele dagen Tendaba Camp is het weer tijd voor onze volgende verplaatsing, we zullen op onze weg terug hier nog een keer terugkomen voor een overnachting. Na het ontbijt rijden we via Georgetown naar Bansang. We gaan op de noordoever op zoek naar één van de meest gewilde soorten van Gambia: de Krokodilwachter. Op de noordoever zitten soorten die op de zuidoever niet of moeilijk te vinden zijn. We vinden de Krokodillenwachter en verder nog een hele rij aan roofvogels welke we onderweg tegenkomen o.a. Afrikaanse Zwarte Kuifarend, Afrikaanse Havikarend, Hagedisbuizerd en Kaalkopkiekendief.
In de omgeving van Bansang vinden we de zeldzame Watertrapper tijdens één van onze boottochten. Verder nemen we hier Roodkeelbijeneters en de Groene Bijeneter waar. In Bansang is tevens ook de verjaardag van Wenda. ’s Morgens bij het ontbijt zingen we voor haar onze longen uit het lijf en ’s avonds bij het “uitgebreide” diner wordt zij verrast met een feestmaal van rijst met vissenkoppen. Wie wil dit niet eten op haar verjaardag? Een lokale delicatesse, de met ons mee reizende Gambiaanse gids smulde er in ieder geval lekker van. De dagen vliegen voorbij en we zijn snel weer terug in ons hotel in Bakou waar de “luxe ons inmiddels weer heeft omarmt”. Voor vogelliefhebbers is Gambia een ideaal land. Wij hebben deze reis maar liefst 202 vogelsoorten waargenomen en een groot aantal hiervan kunnen fotograferen. Zoals altijd komt aan alles een einde zo ook aan deze fotoreis. We hebben samen met onze Inezia reisleider Pascal, onze lokale gidsen Junkung Jadama en Sarjo Jr. JJ en niet te vergeten onze partners in crime en gezellige groep mensen Karin, Rob en Marc weer een schitterend avontuur beleefd, en een avontuur dat was het zeker.
01 januari 2023.
Klik voor meer foto’s van deze Gambia reis op de button:
Grote Burgemeester
In de omgeving van de “Zuidpier van IJmuiden” hangt al enige tijd een Grote Burgemeester rond. Mede vanwege het feit dat er op sociale media mooie foto’s van deze extra grote meeuw gedeeld worden is dit voor ons reden genoeg om ook de reis naar de vierde havenstad van Nederland te aanvaarden. We trekken er deze keer niet een hele zaterdag voor uit maar besluiten om op een doordeweekse dag na werktijd nog “eventjes” naar de Noord-Hollandse badplaats af te reizen. Zo gezegd, zo gedaan. Na ruim een uur rijden zien we de contouren van de havenstad IJmuiden voor ons op doemen. Nu ben ik geen fervent strandliefhebber, sterker nog ik heb zelfs een hekel aan zand tussen mijn tenen, maar ik kan mij geen badplaats herinneren waar de entree naar het strand zo deprimerend is als die van IJmuiden. Slingerend door een industriegebied met aan autobedrijven geen tekort, komen we aan op onze bestemming. De auto wordt keurig, chapeau voor de chauffeur van dienst, zo ver mogelijk richting strand geparkeerd want aan lopen hebben we immers nog steeds een broertje dood. Onze expeditie richting de Zuidpier en de Larus Hyperboreus kan beginnen.
Een adulte Grote Burgemeester lijkt op het eerste gezicht op een gewone Zilvermeeuw, echter hij mist de zwarte vleugelpunten. De Grote Burgemeester is een zeldzaamheid in Nederland met veel geluk kan je hem in de winter tegenkomen langs de kust. Vaak in zeehavens, langs strekdammen of pieren tussen de andere meeuwensoorten. Bekend is de ieder jaar terugkerende vogel in Vlissingen en op het moment van schrijven de tweede kalenderjaar vogel van IJmuiden. De Grote Burgemeester broedt op kliffen en eilanden nabij zee in het arctisch en subarctisch gebied. Het voedsel van deze agressieve omnivoor bestaat onder andere uit vissen, eieren en aas. Hij doodt overigens ook andere vogels om te eten. Deze tweede kalenderjaar vogel heeft dus onze aandacht getrokken.
Onze wandeling richting Zuidpier verloopt voorspoedig, gelukkig met de wind in de rug zodat ik mijn altijd hardlopende partner in crime nog enigszins bij kan houden. Volgens de berichten wordt de vogel vaak redelijk aan het begin van de pier gezien. Dat klinkt bemoedigend want de stappenteller is al behoorlijk uitgeslagen. Enfin, uiteindelijk staan we dus aan het einde van de Zuidpier alwaar de Grote Burgemeester waarschijnlijk na een dagje vissen op zee uit staat te buiken. De vogel fronst de wenkbrauwen als wij beginnen met het schieten van onze plaatjes. De vogel is totaal niet schuw, dus hij is lekker benaderbaar. Even later zorgt een voorbij fietsende vrolijke jongedame ervoor dat de vogel even op de wieken gaat maar gelukkig weer terug keert op de pier, zodat we er een tweede sessie aan kunnen wagen. Als je “meeuwen” gaat fotograferen neem je in de regel brood mee en terwijl ik op de pier een gymnastiekles voor mijn rekening neem om in allerlei onorthodoxe poses de Grote Burgemeester te kunnen fotograferen staat mijn handlanger het brood op te eten hetgeen ik voor de meeuwen van huis af meegenomen had. Het Sallandse zonnepit bruin brood van de Hoogvliet gaat er in alsof hij weken geen snee brood gezien heeft.
Het wordt later op de avond en alhoewel de regenbuien noordelijk over ons heen trekken wordt het licht minder en denken we dat we de beelden gemaakt hebben. Op de weg terug komen we de vogel toch weer tegen en probeer ik het nog een keer op mijn buik liggend om zodoende een mooi shot met een laag standpunt te krijgen. Maar zelfs als ik op mijn buik lig kan ik over de 77 meter hoge schoorsteentorens van Tata steel heen kijken en staak ik uiteindelijk mijn poging om het gewenste lage standpunt te krijgen. We besluiten om de Grote Burgemeester de rug toe te keren en richting auto te gaan. Wat volgt is een stevige wandeling met de koude Oosten wind strak in ons gezicht. Eenmaal onderweg op onze weg terug beseffen we dat we nog niet gegeten hebben. Je raadt het niet, het wordt een “Grote Burger King”.
2 april 2022.
Zanggors
Zaterdag 19 februari hebben we afgesproken om met ons clubje van Scherpenzeelse vogelaars er weer een dagje op uit te trekken. Op het moment van afspreken is de bestemming uiteraard nog niet bekend, dit word altijd in de dagen voorafgaand van vertrek definitief gemaakt. Toen op 14 februari in Emmadorp, op de grens van Nederland en België in Zeeuws-Vlaanderen een Zanggors gevonden werd, is de route voor die zaterdag al met potlood uitgestippeld. Na deze 14de februari wordt Waarneming.nl meerdere keren per dag gecheckt of de vogel wordt gezien, zeker na de stormen van deze week blijft het spannend of hij niet weggeblazen is. Men zegt dat dit voorpret is, ik vind het maar een zenuwachtig gebeuren. Enfin, eindelijk is het zaterdag, het is uiteraard veel te vroeg en donker als we vertrekken omdat we met eerste licht op onze bestemming willen zijn. De koffie met frikandellenbroodjes, wat een vast ritueel is op zo’n morgen, laten we links liggen, we hebben namelijk een bepaalde vorm van haast. We rijden via een wirwar van wegen door de Antwerpse haven naar de plek waar het allemaal te doen is, de Prosperpolder.
Een Zanggors is een klein, onopvallend bruin gekleurd vogeltje, in de volksmond ook wel een KBV-tje genoemd, uit de familie van de Gorzen. Deze soort is in de Verenigde Staten van Amerika een algemene broedvogel. Het aantal waarnemingen op het Europese vasteland is op één hand te tellen. Zowel in België als in Nederland gaat het pas om de tweede waarneming ooit. Deze Zanggors, die zelfs ook af en toe ook uit volle borst zingt, lokt weer honderden vogelaars naar Emmadorp. Dit soort Noord-Amerikaanse zangvogels noemen we dwaalgasten, dwaalgasten zijn vaak jonge, onervaren vogels die tijdens hun trekroute ergens een verkeerde “afslag” nemen en verdwalen. Ook kan het gebeuren dat een storm de oorzaak is van het uit koers raken van een vogel op zijn trekroute. Verder zijn er ook vermoedens dat onze Noord-Amerikaanse dwaalgasten mee liften op containerschepen, in dit betreffende geval liggen de havens van Rotterdam maar vooral die van Antwerpen dichtbij.
Bij aankomst zijn we niet de eerste die dit gorsje verblijden met een bezoek. Een veertigtal vogelaars staan al met telescopen, verrekijkers en fotocamera’s in de aanslag om de vogel te bekijken en te vereeuwigen. Ik parkeer de auto netjes in de berm langs de kant van het smalle polderweggetje. Na een snelle één haps gevulde koek, want zo’n lange autoreis vreet energie, gaan we op zoek naar de Zanggors. Het duurt niet lang of de vogel komt mooi foeragerend in beeld. Echter, op Belgisch grondgebied en dat is nu net wat we niet willen. In Nederland telt hij pas voor “de lijst”. We wachten geduldig af totdat de vogel zich verplaatst hetgeen hij in de week voorafgaand regelmatig doet. Als na een uurtje de vogel op de wieken gaat en onder begeleiding van inmiddels een honderdtal sprintende en over elkaar struikelende vogelaars de vogel de grens tussen Nederland en België oversteekt klinkt er een luid gejuich. Er is zelfs één vogelaar (wiens naam bekend is bij de redactie) waarvan je de juichkreet tot diep in de krochten van de Antwerpse havens kunt horen. Er zitten daar momenteel nog Belgische havenarbeiders in de schuilkelders omdat ze dachten dat het luchtalarm afgegaan is.
Na deze succesvolle twitch van de Zanggors vervolgen we onze reis door het platte Zeeuwse polderlandschap. We pakken een dertigtal Grauwe Gorzen en de Graszangers in het Verdronken Land van Saefthinge mee. Ook de Siberische Tjiftjaf en Bruine Boszanger (bij Braakman) moeten er aan geloven voordat we de terugreis aanvaarden. Nadat we de plaatselijke McDonalds van Terneuzen vier Big Tasty Menu’s en vier Cheeseburgers armer gemaakt hebben rijden we naar Rumst. Bij Rumst, een klein Belgisch dorpje zo’n 15 kilometer ten zuiden van Antwerpen, vliegt een andere Noord-Amerikaanse dwaalgast rond. De Ringsnavelmeeuw. Deze meeuw is niet schuw en er worden regelmatig mooie foto’s van gezien dus gaan ook wij hier ons geluk even beproeven. Het wordt een topdag want ook de Ringsnavelmeeuw vinden we snel en werkt goed mee. Na de fotoshoot van onze gevleugelde Amerikaanse vriend rijden we definitief voldaan terug richting de Utrechtse Heuvelrug, Wat een schitterende vogeldag.
Geelsnavelduiker
Het is reeds rond het middaguur als we onze bolide de gezellig drukke parkeerplaats van de vissershaven van het Zuid-Hollandse Stellendam opdraaien. Als we in alle rust en kalmte uitstappen komt de warme sterke geur van gefrituurde kibbeling ons al tegemoet. Vijf kwartier geleden zijn we weg gereden vanuit het pittoreske Scherpenzeel omdat er een Geelsnavelduiker gemeld werd in de reeds vaker door zeer zeldzame vogels bezochte buitenhaven van Stellendam. Het tafereel wat je aantreft bij aankomst is eigenlijk als altijd en overal. Opgewonden vogelaars die zich haasten om een glimp van dit buitenkansje op te vangen. Niet moeilijk deze keer, als wij de verrekijker om de hals hebben gehangen om vervolgens de fotocamera te installeren lopen we nog geen tien meter bij de auto vandaan of we zien “het slagschip” als een soort van vliegdekschip onder de watervogels al in de haven dobberen. Voor mij persoonlijk de eerste “lifer” van de dag. We begroeten nog enkele andere in alle haast toegestroomde vogelaars als ook wij ons richting de Geelsnavelduiker begeven. Omdat de vogel in de haven zwemt is dit een ultieme kans om er mooie foto's van te maken.
De Geelsnavelduiker is de grootste vertegenwoordiger binnen de familie van de duikers. De vogel broedt in gebieden met een toendra klimaat rondom de Noordelijke IJszee, van West-Siberië tot Alaska. Hij overwintert regelmatig maar in een erg klein aantal langs de Noorse kust en in de Oostzee. De soort is zeldzaam in Nederland en in landen rondom de Noordzee. In Nederland zijn tot 2021 41 bevestigde waarnemingen. De grootte van de populatie werd rond 2018 geschat op 11.000 tot 21.000 individuen. De aantallen gaan achteruit. Het broedgebied in de Noordelijke IJszee wordt bedreigd door vervuiling die optreedt bij de oliewinning. Om deze redenen staat de Geelsnavelduiker als gevoelig soort op de Rode Lijst.
Na twee uur gezellig staan leuteren met de uit alle hoeken van het land toegestroomde sympathisanten en mede omdat we denken dat we de beelden gemaakt hebben besluiten we de Geelsnavelduiker de rug toe te keren en ons verdere plan voor de middag te trekken. Even verderop zit voor het vogelobservatorium van Tij een Amerikaanse Smient. Dit zou voor mij de tweede “lifer” van de dag zijn. Maar ook de Brouwersdam trekt. Niet zo zeer de Brouwersdam maar de met vijf sterren gewaardeerde frikadellen die men daar ter plekke bakken en verkopen hebben onze “speciale” aandacht. De gevulde koeken van onderweg zijn we overigens natuurlijk al lang vergeten. Ons vogelhart wijst ons de weg en we twitchen eerst de Amerikaanse Smient. Aan de rand van het Haringvliet ligt een bijzonder vogelobservatorium. Het heeft de vorm van een ei van de Grote Stern. Meer dan 8 meter hoog en 11 meter lang. Ik heb zelden zo’n vogelaar onpraktische vogeluitkijkpunt meegemaakt, als natuurliefhebber blijf je spontaan thuis als je in dit soort uitkijkpunten van de natuur moet gaan genieten. Wat een onding.
Als wij het vogelobservatorium binnen lopen heeft een collega vogelaar de eend perfect in zijn scoop staan en we mogen er even gebruik van maken. De vogel laat zich, hetzij op grote afstand, goed zien en we besluiten er niet veel meer tijd aan te besteden. Onze frikadellen liggen namelijk al te sudderen in het mandje van het frietkot op de Brouwersdam, dus haast is geboden. We wandelen goed gemutst, tenslotte twee “lifers” voor mij op één dag, terug naar de auto. Bij de auto weer een praatje met bevriende vogelaars om vervolgens in één rechte lijn richting de smaaksensatie op de Brouwersdam te rijden. Na de lunch (lees: vette hap) vogelen we de rest van de middag op de Brouwersdam. Middelste Zaagbekken, Kuifduikers, Eidereenden en een mooie Alk die zich net onder de kust laat zien zijn de soorten die we nog even mooi kunnen bekijken voordat we met het vallen van de avond richting het midden van het land terug rijden.
23 januari 2022.
Klussenlijstje
Het is nog vroeg op de zaterdagmorgen als ik exact om veertien minuten over negen een appje van Sven (Valkenburg, Red.) krijg. “Ik ga zo effe naar Texel voor die Bonte Tapuit, scheur je effe mee?” Heel even denk ik aan mijn klussenlijstje die op de rechterhoek van de tafel in de woonkamer ligt. Daarop staan keurig op volgorde mijn to-do dingen voor vandaag geschreven. Vaatwasser uitruimen, kerstverlichting ophangen en nog meer van dat soort zaterdagklusjes. Het is zaterdagmorgen, exact tien minuten later om vierentwintig minuten over negen als Sven zijn blauwe scheurijzer de oprit opdraait en we onderweg gaan naar Texel voor de Bonte Tapuit. Met een beetje geluk halen we de boot van half twaalf nog.
Het regent pijpenstelen als we onderweg zijn, mijn ingediende wetsvoorstel voor een bakje koffie onderweg sneuvelt al in de Tweede Kamer. Geen tijd voor, de veerboot van de TESO in Den Helder wacht op ons. O ja, bijna vergeten, ik ben met Sven op stap. Gelukkig heb ik in die tien minuten dat ik mijn spullen bij elkaar gegrist heb ook aan twee gevulde koeken gedacht de koffie nemen we tijdens de overtocht op de boot. De reis verloopt verder voorspoedig en binnen no-time begroeten we een paar andere vogelaars die zich al op de parkeerplaats bij Paal 17 op Texel staan te vergapen aan de schoonheid van de Bonte Tapuit ter plaatse.
Bonte Tapuiten zijn zeer zeldzame dwaalgasten in Nederland. Deze vogels broeden van Roemenië, Bulgarije tot aan China toe en overwinteren in Noordoost Afrika. Deze verdwaalde gast is een eerste kalenderjaar vrouwtje. Het komt vaker voor dat jonge vogels verdwalen, zo ook deze jongedame. Het is niet heel erg druk met vogelaars en de vogel is totaal niet schuw. Dat is wel eens anders, maar deze laat zich gemakkelijk fotograferen en we nemen dus even de tijd om deze zeldzame dwaalgast goed te kunnen vereeuwigen. Als de vogel op de grond gaat zitten ga ik “plat” op de grond liggen. Het geluk is vandaag aan mijn zijde want mevrouw wandelt precies de richting op waar ik in vol ornaat ben gaan liggen. Zij ziet mij liggen, staat even stil met een blik in haar ogen van een konijn voordat hij plat gereden wordt door een vrachtwagen, en wandelt snel weer door. Gelukkig kon ik dit moment prima vastleggen. Als ik weer in de benen en 700 foto’s verder ben besluiten we om nog even te gaan zoeken van wat Texel ons nog meer te bieden heeft.
We vermaken ons in de middag met een IJseend in de Mokbaai, de Zwibis (Zwarte Ibis, Red.) bij de Petten en checken groepen Rotganzen in de polders, waar we onder andere een Witbuikrotgans en een Zwarte Rotgans uit halen. Tenslotte en voordat we weer richting de veerboot gaan genieten we van de Sneeuwgorzen en een Strandleeuwerik op de Volharding. Onderweg naar huis komen we langs verschillende huizen waar de kerstverlichting vandaag wel opgehangen is. En als ik thuis kom ligt mijn lijstje nog steeds op de rechterhoek van de tafel in de woonkamer. Morgen is er weer een dag.
28 november 2021.
Op zoek naar de Spaanse Keizerarend
De eerste week van september hadden wij (mijn vrouw Wenda en ik) het voorrecht om een huisje te kunnen boeken op de Finca las Abubillas van Gertjan de Zoete en Elly Schippers. Op deze prachtige locatie tussen eeuwenoude steeneiken staan enkele luxe vakantiebungalows waar voornamelijk vogelaars, natuurfotografen en wandelaars gebruik van maken. De Extremadura in het zuidwesten en aan Portugal grenzend is een van de zeventien autonome regio’s van Spanje. De regio Extremadura heeft een oppervlakte van ongeveer net zo groot als die van Nederland alleen wonen er op dit zelfde oppervlakte maar 1,1 miljoen mensen. Het landschap is nog vrijwel onaangetast, het is er alsof de tijd eeuwen stil heeft gestaan. De schitterende Finca van Gertjan en Elly is gelegen op loopafstand van het plaatsje Jaraicejo, een klein tegen de heuvel aanliggend dorpje met ongeveer vijfhonderd inwoners met een hele grote kerk midden in het dorpje.
Tijdens ons verblijf van een week in de Extremadura heb ik een aantal doelsoorten die ik graag wil fotograferen. Als eerste staat de “Aguila Imperial Ibérica” of wel de Spaanse Keizerarend op het programma. We worden deze dinsdag om half acht ’s morgens verwacht in Velada, een dorp van drieduizend inwoners exact een uur rijden vanaf onze Finca. Op de afgesproken plek staat onze gids José David tegen alle verwachtingen in al keurig op tijd op ons te wachten. De begroeting is hartelijke en in een mix van Engels, Spaans, Nederlands en met gebruik makend van handen en voeten nemen we hier op de parkeerplaats al enkele praktische zaken door omdat we er later niet meer voor in de gelegenheid zouden zijn. Vervolgens is het nog zo’n kleine drie kwartier rijden via Spaanse binnenwegen richting het Gredosgebergte (Sierra de Gredos). Aangekomen onderaan de voet van de bewuste bergketen stappen we gewapend met mondkapje over bij José David in de auto. In zijn 4x4 drive auto nemen we de laatste hordes richting onze hut. De weg, of eigenlijke een schapenpad vol met gaten en losliggende keien naar boven wordt steeds onbegaanbaarder. Onderweg stoppen we een paar keer om een hek te openen en weer te sluiten, dit vanwege de schapen in het gebied, om vervolgens onze weg naar boven te vervolgen. Het landschap om ons heen naar boven wordt steeds ruiger de losliggende keien worden vastliggende rotsen.
Uiteindelijk komen we aan bij ons stulpje voor deze zwaar bewolkte ochtend. Eén voor één worden we door José David uit de auto gehaald, de arend heeft een hekel aan te veel mensen in zijn territorium dus voorzichtigheid is geboden. De hut staat met de zon in de rug en met uitzicht over de vallei, het is werkelijk een panorama om van te smullen. Nu al, en we hebben nog geen vogel gezien. We nemen plaats in de hut, overigens zonder toilet of iets dergelijks, en maken ons gereed voor wat komen gaat. We wisselen telefoonnummers uit met onze gids José David alvorens hij weer met zijn 4x4 verder gaat en ons helemaal alleen in de Spaanse wildernis achterlaat. Als eerste meld zich een Buizerd, op de voet gevolgd door een tweetal Raven. De Raven ruziën met de Buizerd om vervolgend weer te vertrekken. De Spaanse Keizerarend laat zich nog niet zien, niet alleen de spanning ook de temperatuur in de hut begint op te lopen.
We wachten inmiddels al ruim drie uur en zitten onrustig over de onder ons liggende vallei te turen. De vogel zal toch wel komen? We hebben deze expeditie toch niet voor niets gemaakt? Heel langzaam bekruipt mij het gevoel dat het wel eens niet kan gaan lukken vanmorgen als ineens vanuit het dal een reusachtige arend op één van de boomstammen voor ons landt. Wauw, het is het vrouwtje van de Spaanse Keizerarend, wat een extravagante schoonheid. Met bezwete handpalmen van de spanning begin ik voorzichtig mijn beelden te maken, zonder dat ik niet vergeet om ook even over de zoeker heen te kijken, om te kunnen genieten van deze schitterende vogel. Het vrouwtje weegt ongeveer 3,5 kg en heeft een spanwijdte van 2,10 meter. De belangrijkste kenmerken van een volwassen Spaanse Keizerarend zijn de opvallende witte vlekken op de schouders en de vleugelboegen. Door deze witte vlekken op de vleugelboegen onderscheidt de Spaanse Keizerarend zich van de Oostelijke “gewone” Keizerarend. Bij beide soorten is het achterhoofd en de achterhals licht geelbruin. Deze arend komt alleen voor in zuid en west Spanje, Portugal en mogelijk Noord-Marokko. De grootste populatie komt voor in Parque Nacional de Monfragüe (Extremadura), hier leven nog zo'n 12 paartjes. José David weet ons te vertellen dat dit jaar in Portugal drie paartjes gebroed hebben. De Spaanse Keizerarend overwintert in zijn broedgebied. De arend voedt zich hoofdzakelijk met konijnen maar ook andere knaagdieren, duiven, kraaien, eenden en zelfs vossen staan op het menu.
Het vrouwtje is niet alleen gekomen, er vliegt ook een jonge donkere vogel omheen. Helaas komt deze jonge vogel niet op de setting en gaat waarschijnlijk achter ons in een boom zitten. Als de arend zelfs later nog een tweede keer langs is geweest is het genoeg. Onze gids heeft vanuit het dal met de telescoop alles in de gaten gehouden en neemt contact met ons op dat hij na boven komt. We moeten in de hut blijven zitten tot hij er is, weer is uiterste voorzichtigheid geboden. Wat een meer dan schitterende ervaring, ondertussen zit ik met klotsende oksels van de adrenaline naast José David in de auto richting dal en spreek ik ineens vloeiend Spaans als we naar beneden hobbelen. Beneden aangekomen, staat onze huurauto nog op ons te wachten en nemen we afscheid van José David. We bedanken hem voor zijn inspanningen om ons van deze bijzondere vogels te kunnen laten genieten. Met een Spaans “Adios” nemen we definitief afscheid.
19 september 2021.
Appelvink
Sinds januari van dit jaar ben ik lid van de “Vereniging Natuurfotografen Nijkerk”, afgekort de VNF Nijkerk. Dit zijn waarschijnlijk stuk voor stuk allemaal hele lieve mensen maar vanwege de Corona pandemie vervallen zowel de clubavonden als de excursies. Met andere woorden, ik heb wel de namen en rugnummers van deze lieve mensen maar nog geen gezichten erbij. Deze enthousiaste club van natuurfotografen hebben ergens op de Veluwe een fotohutje in beheer. En omdat ik het fotograferen vanuit een hutje geen straf vind, heb ik mijzelf ook direct aangemeld voor de “hut groepsapp”. Volgens de berichtgevingen in de app van de laatste dagen zijn er momenteel Appelvinken voor de hut te zien. En laat de Appelvink nu net één van mijn favoriete vogels zijn. Via de app reserveer ik het hutje en over een paar dagen kan ik er naar toe.
Aangekomen op plaats delict kijk ik eerst eens goed hoe alles in zijn werk gaat. Ik heb een instructie gekregen waar de sleutel van het slot van de hut op een veilige plek bewaard word. Dus die veilige plek eerst maar eens zien te vinden. Als ik de sleutel gevonden heb kan de kluis geopend worden. Het openen van de deur is gelukt. Ik doe een stap naar achteren en kijk bedenkelijk naar het gat waar ik met mijn “ranke” lichaam van ruim 100 kilogrammen doorheen moet om het hutje te kunnen betreden. Alvorens ik mijzelf af laat glijden in deze ondergrondse spelonk doe ik eerst mijn ding voor de hut. Ik ruim voer resten op, zet een stronkje overeind, en voer zoals afgesproken op één plek wat zonnepitten, want daar zijn Appelvinken dol op. Als alles op orde is frommel ik mijzelf na binnen. Eenmaal plaatsgenomen op een comfortabele tweezitsbank geheel voorzien van een zacht verend kussen open ik één van de luikjes en steek de lens van mijn camera tussen het camouflage gaas door naar buiten. De pret kan beginnen.
Zoals reeds geschreven is de Appelvink met zijn voor een vinkachtige bovengemiddelde formaat één van mijn favoriete vogels. Deze vink is met zijn zeer sterke snavel de krachtpatser onder de vinken. Bijvoorbeeld een kersenpit is voor de Appelvink geen probleem om te kraken. Omdat de vogels de meeste tijd hoog in de toppen van grote bomen vertoeven en redelijk schuw zijn is het niet zomaar een zekerheidje dat ze voor de hut verschijnen. Geduld is een schone zaak. Omdat de Appelvink honkvast is en terugkeert naar de locatie waarvan hij weet dat er genoeg voedsel is en omdat de vogels de laatste dagen hier gesignaleerd is moet het een kwestie van tijd zijn voordat hij tevoorschijn komen.
Mijn geduld wordt op de proef gesteld. Als eerste zijn Kool- en Pimpelmees voor de hut aanwezig gevolgd door een aantal vinken die elkaar de tent uit vechten. De Grote Bonte Specht, Boomklever en zelfs een Glanskop zijn de volgende gasten aan het diner. Opeens hoor ik het kenmerken hoge korte “tikje” van de Appelvink en het duurt dan ook niet lang voordat de eerste vogel voor de hut zit. Ik laat de vogel eerst even zich op zijn gemak voelen voordat ik mijn camera zijn werk laat doen. Al snel zitten er maar liefst acht Appelvinken. Ik focus op één plek maar als zo vaak gaan de vogels juist op deze plek niet zitten. Na verloop van tijd heb ik toch een redelijk aantal foto’s kunnen maken. Het wordt al later op de middag en het licht gaat er een beetje uit dus ik besluit om te vertrekken. Ik ruim mijn camera op, sluit het luikje en frommel mijzelf als een volleerd slangenmens weer door het zelfde smalle gaatje een uitweg naar buiten. Nieuwsgierig of de gemaakte foto’s gelukt zijn loop ik richting de auto om met een mooie Appelvink ervaring naar huis te rijden.
13 maart 2021.
Zuid-Hollandse en Zeeuwse Delta
Heel langzaam begint het licht te worden als ik ’s morgens in alle vroegte na een autorit van bijna twee uur op de zanderige parkeerplaats van de Kwade Hoek mijn groene rubberen laarzen aantrek. Als beide laarzen één voor één met een ferme ruk tot onder mijn knieën zijn opgetrokken, kan mijn nieuwe avontuur beginnen. In een strak tijdschema met de precisie van een militaire operatie is dit dagje vogelen met de excellente vogelaars van Birding Scherpenzeel in elkaar gedraaid. Vanaf de Kwade Hoek gaat het met een kleine omweg richting en over de Brouwersdam, om vervolgens via enkele locaties op Walcheren uiteindelijk te eindigen bij de Grauwe Gorzen in Zeeuws-Vlaanderen. Kleine kanttekening, de planning is wel strak maar niet bindend. Enfin, het is waterkoud en door de dichte mist is het zicht minder dan zo’n honderd meter. Toch gaan we in dit kleine wereldje op zoek naar onze eerste doelsoort van vanochtend, de Mongoolse pieper. De Kwade Hoek is een gebied ten Noordoosten van Goedereede. Het maakt deel uit van de Duinen van Goeree, een natuurgebied op Goeree-Overflakkee in Zuid-Holland. De naam de Kwade Hoek werd vroeger ook wel als “kwaaien hoek” geschreven en verwijst naar de verraderlijke stroming en zandbanken ter plaatse waarop menig schip is vergaan. Hier fladdert sinds een week een Mongoolse Pieper rond en naar deze vogel gaan we op zoek.
We lopen het ruige natuurgebied in en al snel blijkt dat onze laarzen geen overbodige luxe zijn. Er staan veel ondiepe en zelfs een paar diepe plassen (om nog maar niet te spreken van alle modderige poelen). We horen Koperwieken overvliegen en vanuit het riet klinkt de harde roep van de Cetti’s Zanger. Ook de Waterral laat zich vanuit de rietkraag niet onbetuigd en laat zijn kenmerkende geluid, dat klinkt als een “speenvarkentje”, horen. Als we verder lopen, wordt het gebied droger en zanderiger. Via de duinen komen we op het strandgedeelte. Hier ligt een jonge Grijze Zeehond te rusten. We laten het dier rustig liggen en vervolgen onze weg in noordelijke richting. Inmiddels lopen we op linie om zo de meeste kans te hebben om de pieper, waarnaar we op zoek zijn, “op te trappen”. Een mooi groepje IJsgorzen vliegt voor ons uit en ook Veldleeuweriken zijn er voldoende aanwezig. Als we op het noordelijkste puntje van de Kwade Hoek zijn aangekomen lopen er op het strand onder andere enkele Drieteenstrandlopers maar nog steeds geen Mongoolse pieper. Na kort overleg besluiten we rechtsomkeer te maken. Misschien hebben we op de terugweg in westelijke richting meer geluk. Omdat het al later op de ochtend is en de mist zo goed als opgetrokken is, zijn ook de rovers actief geworden. Allereerst zien we langs een bomenrij een jagende Havik, en vervolgens, laag boven het duin, zowel een mannelijke als vrouwelijke Blauwe Kekendief. Ze zoeken naar iets eetbaars op de grond in hun kenmerkende trage jachtvlucht, waarbij ze hun vleugels in een opvallende V-vorm houden. Het einde van de terugweg is in zicht en ondanks veel Graspiepers en zelfs een Oeverpieper, nog steeds geen Mongoolse. Gisteren is het slecht weer geweest en is er niet gezocht naar de vogel, dus ook niet gemeld. De twijfel neem toe; is betreffende vogel nog steeds wel aanwezig? Na ruim twee uur gezocht te hebben besluiten we om terug te keren naar de auto op de parkeerplaats om vervolgens verder te gaan met ons dagprogramma. Onderweg naar de plek waar onze auto staat, wanneer we door een drassig en nat stuk lage vegetatie lopen, vliegen er Watersnippen en zelfs een Bokje voor onze neus op. Altijd een leuke soort, een Bokje, maar zeker niet het doelsoort van deze vroege ochtend.
We vervolgen onze delta expeditie in zuidelijke richting, echter blijven we in de gemeente Goedereede. In de polder “de Oude Oostdijk” gaan we op zoek naar twee Grote Piepers. Aangekomen in de polder valt ons als eerste een mannetjes Sperwer op. De foeragerende “brandjes” onder hem worden van de overvliegende roofvogel niet echt zenuwachtig, maar houden hem wel even in het vizier. Niet veel later vinden we eerst één opvliegende Grote Pieper en niet veel later komt ook nummer twee te voorschijn uit het hoge gras. Zes minuten geeft de navigatie aan naar onze volgende bestemming. Niet naar een zonovergoten tropisch onbewoond eiland, maar gewoon weer een zo groen als gras, oer-Hollands weiland met foeragerende Rotganzen. We zetten de telescoop klaar en het eerste wat opvalt als we ons licht over de Rotganzen laten schijnen, is een Zwarte Rotgans. Tenminste, dat is de eerste indruk. We discussiëren een tijdje en besluiten vanwege de zeldzaamheid van een Zwarte Rotgans en hybride Rotgans x Zwarte Rotgans in te voeren. (Achteraf blijkt a.d.h.v. de ter plaatste genomen foto’s dat het toch een zuivere Zwarte Rotgans geweest is.) We speuren de groep met ganzen verder af, want er zou een Witbuikrotgans tussen moeten lopen. Het kost wat moeite, maar uiteindelijk vinden we ook deze vogel met een “witte buik”. Voor mij persoonlijk een eerste waarneming, in vogelaars jargon noemen we dit een “lifer”.
In de eerste alinea heb ik reeds geschreven over de strakke planning van deze dag en daar wordt door de reisleider niet aan getornd. Met andere woorden, we zijn alweer onderweg richting de Brouwersdam. De Bruine Kiekendief, die ons lurkend aan een blikje Radler 0% voorbij ziet rijden, heeft hier zo zijn eigen gedachte over. De Brouwersdam is zes kilometer lang en is het zevende bouwwerk van de Deltawerken. De dam is gelegen tussen Zuid-Holland en Zeeland en was in 1971 gereed. We doen de Brouwerdam in twee etappes: als eerste de Zuid-Hollandse kant en als tweede de Zeeuwse kant. Zoals gezegd, bouwen we als eerste ons kamp op bij het haventje, dus de Zuid-Hollandse kant. De “scopen” staan amper en direct is het al raak; twee IJseenden vliegen laag over het water en landen niet ver bij ons vandaan in het haventje. Dit allemaal onder toeziend oog van een Grote Mantelmeeuw die staat te rusten op een paal in het water. Terwijl we een van huis meegenomen gekookt eitje af staan te pellen, komt een Ekster even kijken of er iets te halen valt. Echter de eieren met zeezout uit een potje zijn van prima kwaliteit en vinden gretig aftrek. De Ekster blaast de aftocht. Voor ons op het rustig kabbelende water in het haventje zwemt een clubje Middelste Zaagbekken. Eén mannetje met vier vrouwtjes, wat een rijkdom. Bestaat er polygamie onder zaagbekken? Iets verder op zee, achter het strekdammetje, zitten zeven Grote Sterns op een soort van vlot. Je zou verwachten dat deze vogels al in warmere oorden zouden bivakkeren. Nog verder de Noordzee op, zwemmen veel Roodkeelduikers, Brilduikers en een verdwaalde Kuifduiker. Als de administratie is bijgewerkt, want we voeren vandaag in ieder geval alle eerste waarnemingen van een soort deze dag in, kunnen we verder. We stappen in voor een verplaatsing van een paar honderd meter, waarschijnlijk de kortste van de dag. Echter wel de verplaatsing met de langste voorbereidingstijd. De anders zo punctuele chauffeur van dienst is zijn autosleutels van zijn zwarte bolide kwijt. Even, heel even maar slaat de paniek toe maar gelukkig worden de sleutels na tien minuten intensief zoeken weer gevonden en kunnen we vertrekken voor een grensoverschrijdende autorit. Inmiddels zijn we in Zeeland aanbeland, nog steeds op de Brouwersdam ten noorden van de spuisluis. Bij het open slaan van de autoportieren, zien we gelijk een rover over het water vliegen, een Slechtvalk. Eenmaal goed geïnstalleerd speuren we het water af en vinden we een Luikse wafel, een Geoorde Fuut en een koppeltje Zwarte Zee-eenden, waarbij het adulte mannetje direct de felgele bovenkant van zijn snavel op valt. Een schitterende eend.
Voor mijn gevoel zijn we al een hele dag onderweg, maar toch is het pas 12.30 uur als we bij de Neeltje Jans, Oosterscheldekering ons volgende doelsoort minutieus staan te bespieden. Een adulte Kuifaalscholver is zich van geen kwaad bewust. De vogel zit op zijn gemak de veren te poetsen. Dit geeft ons mooi de gelegenheid om het beest eens goed te bekijken. Maar niet te lang. Het vervolg van de reis gaat via Walcheren naar Zeeuws-Vlaanderen want het is vroeg donker, dus een beetje tempo is wel geboden. Waar ik de hele dag al een beetje bang voor was gebeurd als we richting Walcheren rijden. Uit het niets volgt er een berichtenbombardement in verschillende app-groepen. Als je niet wist dat de film “De slag om de Schelde” net in première is gegaan, zou je haast denken dat de opnames nog volop bezig waren op de achterbank. Waarom al deze opwinding? De Mongoolse Pieper, waar we ’s morgens vroeg al een paar uur naar op zoek zijn geweest, is weer terug gevonden! Met andere woorden; Walcheren en Zeeuws-Vlaanderen met de Ross’ Gans, de Sneeuwgans, de Graszanger en de Grauwe Gorzen ga ik vandaag niet zien. Het begint langzaam donker te worden als ik ’s middags na een wilde autorit van een half uurtje op een zanderige parkeerplaats van de Kwade Hoek weer mijn groene rubberen laarzen aantrek. Als beide laarzen één voor één met een ferme ruk tot onder mijn knieën zijn opgetrokken kan de tweede ronde van mijn avontuur beginnen.
We struinen nogmaals op linie richting Noord en vervolgens weer terug richting Zuid, maar ook tijdens onze tweede poging wordt de Mongoolse Pieper jammer genoeg niet gevonden, ondanks dat de vogel ergens rond vliegt, want hij is gezien door enkele bevriende vogelaars. Het gebied is ruig en heeft een groot oppervlakte De vogel weet zich hierin goed verborgen te houden. We besluiten ter afsluiting nog een rondje Brouwersdam te doen, want daar werden in de namiddag nog leuke soorten gemeld. Bij de dam scoren we, voordat het echt te donker wordt, nog als extraatje een IJsduiker waarna we besluiten de terugreis naar de Parel van Gelderland te aanvaarden. Uiteindelijk zien we deze dag in de Zuid-Hollandse en Zeeuwse Delta 86 vogelsoorten. Ik denk een mooie score, maar we missen er toch nog één. ’s Avonds tijdens het avond eten, als ik de zilverkleurige deksel van de pan haal, raadt je het nooit. Een pieper.
21 december 2020.
Engelse drop
Het is rond zes uur op een druilerige herfstavond als ik vanwege de Corona met een zojuist door een vriendelijke jongedame schoon gemaakt winkelwagentje de plaatselijk supermarkt in wandel. Naast een kort lijstje van dagelijkse boodschappen heb ik vandaag nog een belangrijk schaduwlijstje. Morgen ga ik fotograferen in een fotohut en zo’n dag vergt ook qua catering een gedegen voorbereiding. Naast de gebruikelijke witte broodjes, flesjes drinken en gevulde koeken hoort er bij deze speciale gelegenheid ook een grote zak Engelse drop. Deze vrolijk gekleurde jongens voor het eerst geproduceerd in Sheffield, Engeland in 1899, vandaar de naam Engelse drop, zullen mij morgen de hele dag vergezellen en mij door de periodes met minder vogels voor de hut slepen.
Na het avondeten begint het tweede deel van mijn zorgvuldige en uitgebreide voorbereidingen. Ik zorg er voor dat ik ’s morgens voor vertrek alles in één beweging mee kan pakken en zonder verder na te hoeven denken in de auto kan springen. Mijn fototas word zorgvuldig klaar gezet, de accu’s van mijn camera worden opgeladen, een extra geheugenkaart wordt erbij gestoken en de broodjes met ham en kaas alvast gesmeerd. Ook het extra rugzakje voor de catering met onder andere de gevulde koeken en de Engelse drop wordt in het zicht klaar gezet. En als aller laatste en wellicht herkenbaar voor degene die ook de vijftig levensjaren gepasseerd zijn, een briefje pontificaal op de huiskamertafel met hierop de tekst: “koelkast”. Dit als herinnering dat ik de volgende ochtend niet met mijn duffe hoofd de reeds gesmeerde broodjes en de koude flesjes drinken uit de koelkast vergeet te pakken. Het zou namelijk niet de eerste keer zijn.
Een van de leukste manieren om vogels te fotograferen is vanuit een fotohut. De belevenis van wat er zich allemaal voor zo’n hut afspeelt is al prachtig om mee te maken. Want niet alleen vogels komen hiervoor in aanmerking. Ook eekhoorns en andere kleine zoogdieren laten zich vaak voor een fotohut zien. Vaak van achter spiegelglas en dus zonder de vogels en dieren te verstoren is het mogelijk om ze in hun natuurlijke omgeving van dichtbij heel goed te bekijken. Er zijn openbare en verhuurbare (commerciële) hutten. De openbare zijn vrij toegankelijk en worden door meerdere personen vrij gebruikt, vaak allen om de dieren voor de hut te "spotten". Ik huur een paar keer per jaar een commerciële hut met alle gemakken van dien, en dus ook zonder andere personen in de hut.
Deze keer is mijn oog gevallen op “Fotohut Alblasserwaard” in Groot-Ammers. Vanwege mijn fietsongeval wel met een paar weken vertraging maar de eigenaren van de hut waren zo genereus om mijn reservering door te boeken naar een nieuwe datum. Fotohut Alblasserwaard is een mooie ruime hut in, de naam zegt het al, de Alblasserwaard. De fotohut is gesitueerd aan de rand van een bedrijventerrein maar dat maakt voor de vogels helemaal niets uit. Dit is wel een ander gebied dan de boshutten waar ik normaliter in vertoef, maar ik ga het zien. De doelsoorten voor vandaag zijn de Buizerd, de IJsvogel en de Ringmus, alle drie vogelsoorten welke regelmatig voor deze hut gezien worden, dus wie weet.
Vanaf huis is het met de auto ongeveer een uur rijden. Gelukkig heb ik vanmorgen het briefje op de huiskamertafel niet gemist en ben ik voorzien van gesmeerde broodjes, drinken en niet te vergeten de Engelse drop als ik tegen dat het licht begint te worden arriveer in Groot-Ammers. De auto wordt vakkundig op de vooraf reeds aangegeven plek geparkeerd, het grote genieten kan dus beginnen. Echter niet voordat ik mezelf in de hut geïnstalleerd heb. Het luikje open, want deze hut heeft geen spiegelglas, de camera op de rijstzak, snel een broodje erin, een slok drinken en als laatste de grote zak met Engels drop installeren direct aan de rechterkant naast de rijstzak waar de camera ligt te wachten op hetgeen komen gaat. Laat de vogels maar komen.
De gebruikelijke soorten laten zich als eerste zien, Koolmezen, Pimpelmezen en Vinken zijn direct goed vertegenwoordigd maar ook een niet alledaags soort en zeker niet voor de boshutten waar ik normaliter vertoef, de Ringmus. Ik focus direct op deze prachtige mussen en probeer ze, nog even afgeleid door een Grote Gele Kwikstaart, vast te leggen voor het nageslacht. De Ringmus lijkt veel op de Huismus maar heeft een roodbruine kop, lichte wangen met donkere wangvlek, klein zwart befje en een witte bijna doorlopende nek rand. De rug en vleugels zijn bruin van kleur, met een witte vleugelstreep. Man en vrouw zijn gelijk. Het is nog vroeg en ik kan de verleiding van het open maken van de zak Engelse drop nauwelijks weerstaan als de Merel groot alarm slaat. Alle vogels voor de hut zijn in een paar seconden verdwenen. Behalve eentje dan, want de Buizerd is ten tonele verschenen.
Een schitterende grote bruine Buizerd is zojuist neer gestreken voor de hut en hij laat er geen gras over groeien want hij duikt direct, en met succes, op een muis die hij dan ook in alle rust voor de hut op gaat zitten peuzelen. De Buizerd is verreweg de algemeenste en opvallendste roofvogel van Nederland, die je vaak in open land ziet of zittend op een paal langs de weg. Buizerds zijn erg gevarieerd qua kleur en tekening. Van donkerbruin, zoals deze vogel voor de hut, tot bijna wit. Hij heeft zich de laatste decennia sterk uitgebreid als broedvogel en broedt ook in de lage delen van Nederland. De Buizerd laat zich mooi fotograferen, ondertussen vergeet ik ook niet een graai uit de reeds geopende zak met Engelse drop te nemen, want mooie waarnemingen moet je vieren, in dit geval met Engelse drop. Doelsoort twee voor vandaag is in de pocket.
De Buizerd heeft het prima naar zijn zin maar verdwijnt uiteindelijk weer richting de Alblasserwaard waarna het gewone leven voor de hut weer op gang komt. Als eerste keren de mezensoorten weer terug, een Roodborstje komt even langs en ook drie Holenduiven komen even buurten. Terwijl ik nog maar eens een graai uit de zak met de kleurrijke Engelse dropjes neem verschijnt er plots iets anders kleurrijks voor de hut, de IJsvogel. Mijn derde doelsoort, mijn dag kan dus niet meer stuk. De camera maakt overuren als de IJsvogel een zojuist gevangen vis naar binnen werkt. Helaas gaat de vogel niet op het door mij uitgekozen takje in de setting zitten, zoals zo vaak, of eigenlijk zoals altijd, laat de natuur zich niet leiden. Gelukkig kan ik foto’s maken van de kleurrijke IJsvogel. De zoeker van mijn camera laat ik even voor wat hij is als de IJsvogel met weer een ferme duik een vis uit het water hengelt, een vissende ijsvogel is de reinste netvliesdelicatesse die er is. Dit keer vliegt de vogel weg met de gevangen vis en omdat ook het licht om te fotograferen minimaal wordt besluit ik in te pakken en op te ruimen. Mijn andere delicatesse, de zak Engels drop, is inmiddels ook kopje onder gegaan. Voordat ik de auto op zoek om de terugreis te aanvaarden vouw ik de lege drop zak vakkundig op en frommel hem weg in mij rugzakje. Het was weer een mooie kleurrijke dag.
25 november 2020.
Recensie Vogelbescherming "Vogelhut Alblasserwaard" te Groot-Ammers.
Tweehonderd
Het is inmiddels 10 jaar geleden dat ik op de winderige zomerdag van 7 augustus 2010 een account aanmaakte op het natuurplatform Waarneming.nl. En voor degene die dit niet weten, Waarneming.nl is het grootste platform van de Nederlandse natuur. Vrijwilligers, en dat kunnen u en ik zijn, verzamelen hierop allerlei natuurwaarnemingen. Deze informatie word verzameld en gedeeld, vervolgens kunnen deze data een instrument vormen voor natuurbehoud, onderzoek, beleid, educatie en beleving. Jaarlijks worden miljoenen natuurwaarnemingen op deze manier verzameld en gedeeld. Dit jaar zijn er al ruim 9.800.000 waarnemingen gemeld. Ik gebruikte dit platform zo nu en dan om mijn waarnemingen van vogels in te voeren. Eerlijk is eerlijk, door de jaren heen ben ik niet heel trouw geweest met invoeren. Het dieptepunt van mijn invoer carrière was wel in het jaar 2018 met maar 25 verschillend ingevoerde vogelsoorten. Nu ik mede vanwege het fotograferen meer in de natuur te vinden ben, heb ik zowaar meer waarnemingen van voornamelijk vogels ingevoerd.
We schrijven woensdagmiddag 11 november als ik ‘s middags onder een waterig zonnetje naar de auto toe slenter om met een mede vogelsympathisant en tevens tijdens mijn blessure privéchauffeur de Zwartbuikwaterspreeuw bij Kasteel Rosendael in Rozendaal te twitchen. De waterspreeuw staat hoog op mijn wensenlijstje en naar het zich laat aanzien is deze vogel in z’n nopjes met het heldere snel stromende watervalletje bij het kasteel. Voor ons een mooie gelegenheid om eens uitgebreid deze “zwartbuik” te gaan bekijken. Waterspreeuwen zijn strikt gebonden aan oevers van zoet water, in de broedtijd aan heldere beekjes en riviertjes. Alles aan deze vogel is aangepast aan een nat leven. Onder water gebruiken waterspreeuwen vleugels en poten om zich voort te bewegen. Hun ogen schermen ze af met een transparant membraan. De voorkeur gaat uit naar wateren met een stenige bodem. In Europa komen grof gezegd twee ondersoorten voor. In Midden-Europa leeft de Roodbuikwaterspreeuw, In Noord-Europa vliegt de Zwartbuikwaterspreeuw rond. In Nederland broedt de waterspreeuw niet, toch komen er in de trektijd regelmatig waterspreeuwen in ons land voor. Zo ook momenteel in het Gelderse Rozendaal. En inderdaad bij aankomst is de vogel nog aanwezig en hebben we de tijd om de vogel van gepaste afstand goed te bekijken. Deze waarneming is voor mij de eerste waarneming van een waterspreeuw en tevens de 199ste vogelsoort welke ik dit jaar in Waarneming invoer. Op naar de 200 !!!
We laten de waterspreeuw al spetterend en spartelend achter in het heldere watervalletje. Ook het kasteel laten we links liggen als we zijnde ware ridders in ons stalen ros in volle galop onderweg gaan naar onze volgende afspraak. In het bos op de Grebbeberg hebben we de locatie van een Bosuil. Nu is de Bosuil natuurlijk wel een schitterend beest maar in Nederland geen zeldzame verschijning. Toch is deze twitch voor mij nog wel spannend, want stel je voor dat de uil thuis is dan zou dit mijn tweehonderdste ingevoerde vogelsoort van dit jaar zijn. Ivanhoe geeft ons “paard” de sporen en al snel knopen we de Hyundai Atos aan een boom op de parkeerplaats onder aan de Grebbenberg. We genieten van de herfstkleuren van de bomen welke prachtig zijn als we vijf minuten omhoog lopen naar de boom waar de uil zich zou moeten bevinden. De Bosuil is de meest voorkomende uilensoort in Europa. Hij bewoont allerlei landschappen, variërend van loof- en naaldbos tot stadsparken en groene woonwijken, waar hij door zijn nachtelijke leefwijze niet altijd opgemerkt wordt. De Bosuil broedt overwegend in boomholtes en begint al vroeg in het jaar met nestelen. Het bekendst is de Bosuil misschien nog wel van de spookachtige roep van de mannetjes die dan wordt beantwoord door het vrouwtje. En we, maar vooral ik, hebben geluk de Bosuil zit op zijn vaste plek in de holte van de boom te rusten. Mijn 200ste vogelsoort dit kalenderjaar is een feit. Een polonaise toepasselijk op deze elfde van de elfde is op zijn plaats, echter deze wordt vanwege alle coronamaatregelen toch maar niet ingezet. We nemen een aantal foto’s en keren naar weer een geslaagde middag huiswaarts. Op naar de 250 !!!
11 november 2020.
Vale Gierzwaluw
We schrijven zaterdagochtend 24 oktober als ik om 07.00 uur in de ochtend gewapend met verrekijker en rugzak wordt opgehaald voor een vogelrondje in de provincie Noord-Holland. De route is door één van mijn medevogelaars zorgvuldig uitgestippeld met de kanttekening dat deze gedurende de dag nog kan wijzigen mocht er onverhoopt ergens in de buurt zich een bijzondere melding voordoen. De uitgestippelde route brengt ons via de Humes Bladkoning in het Noord-Hollands duinreservaat van de gemeente Bergen naar de Steppevorkstaartplevier in de Groetpolder in Groet nog steeds in de gemeente Bergen. Hierna verplaatsen we ons naar de gemeente Schagen want in Groote Keeten houd een Siberische Braamsluiper zich schuil in een rozebottelstruik om vervolgens en als laatste af te sluiten bij de Zwarte Rotgans in het buurtschap Noorderkroon, in de gemeente Hollandse Kroon.
Waar een normaal denkend mens ‘s morgen net z’n bed uit eerst een kopje thee en een beschuitje met kaas als ontbijt tot zich neemt hebben wij na bijna anderhalf uur in de auto onze eerste stop afgewerkt met een colaatje en een frikadelbroodje. Mijn moeder zei altijd al: “Je moet ’s morgens goed ontbijten jongen”. Volgens mij bedoelde ze daar geen half koud frikadelbroodje die al een uurtje op een warmhoudplaatje ligt te sudderen mee. Enfin, even later draaien we de parkeerplaats op bij het Noord-Hollands duinreservaat voor onze Humes Bladkoning twitch. Voordat we uitstappen reppen we nog even over een mogelijke Vale Gierzwaluwen welke de laatste dagen op trek waargenomen worden. Zo’n waarneming zou voor vandaag de kers op de taart zijn, maar eerst de Humes Bladkoning.
We struinen samen met nog enkele andere vroege vogelaars ruim een uur door het Noord-Hollands duinreservaat, maar helaas we horen of zien de Humes Bladkoning niet. Inmiddels is de wind behoorlijk aangetrokken en tot overmaat van ramp is het ook nog gaan regenen. De kans dat de vogel zich nu laat zien of horen is hierdoor minimaal geworden en we besluiten terug te keren naar de auto om koers te zetten naar ons volgende kruisje op de kaart de Steppevorkstaartplevier. De chauffeur van dienst ontsteekt zijn lampen en we draaien met een ruime maar elegante bocht de provinciale weg naar Groet op. Amper onderweg een kreet (of was het toch een vloek) vanaf de achterbank. Zojuist is een Vale Gierzwaluw over het duinreservaat gevlogen. De droomsoort voor vandaag hebben wij op enkele minuten gemist, balen!!! We houden de moed erin, als het maar niet zo’n dag wordt zeggen we nog tegen elkaar.
Aangekomen in de Groeterpolder zien we grote groepen met Kolganzen staan op de uitgestrekte natte weilanden. Ik noteer voor mijn jaarlijst en passant nog even een Grote Mantelmeeuw rustend op een lantaarnpaal langs de polderweg voordat we de raampjes van de auto opendraaien om de vogels in de polder te kunnen checken. Deze keer hebben we geluk, de Steppevorkstaartplevier staat vooraan in een groep met Kieviten en Goudplevieren. We hebben goed zicht op de vogel voordat de hele groep de lucht in gaat om achter in het weiland weer neer te strijken. De vogel in kwestie is niet uit beeld maar inmiddels wel ver van ons weg. Mede door het drukke programma zetten we een vinkje achter de Steppevorkstaartplevier en gaan we door. Op naar de Groote Keeten.
De Siberische Braamsluiper in de rozebottels bij de Groote Keeten is ons volgende doel. Onderweg hier na toe doen we nog even een korte stop bij Camperduin voor de “zelf-ontdekt-lijst”. Helaas wordt er helemaal niets ontdekt, hier wordt dat lijstje dus niet langer van. Voordat we vanaf Camperduin vertrekken naar de Groote Keeten doen we op de parkeerplaats nog even een “bakkie” en zien we boven de gele rietkraag van De Putten een mooie Bruine Kiekendief jagen, niet super bijzonder maar rovers zijn altijd mooi om te zien maar vooral ook naar te kijken en te volgen. Het is droog maar de wind is nog meer aangetrokken als reeds gememoreerd, dit baart ons wel zorgen omdat zangers de nare gewoonte hebben om zich niet te vertonen als het te onstuimig is. In de Groote Keeten heeft men gelukkig al op ons gerekend want er is een mooie ruime parkeergelegenheid voor ons open gehouden. We stappen uit en gaan direct op zoek naar de Siberisch Braamsluiper. Ook hier krijgen we een kleine teleurstelling te verwerken want verder dan enkele Groenlingen die smikkelen van de rozebottels komen we niet. Helaas het tweede kruisje voor vandaag.
Volgens onze routekaart is het nu de beurt aan de Zwarte Rotgans in het buurtschap Noorderkroon. Echter, er worden een paar Vale Gierzwaluwen gemeld bij Vlieland en Texel en het zou best eens kunnen dat als de vogels zuidelijk door trekken ze over Den Helder gaan vliegen. De spanning stijgt want onze droomsoort voor vandaag is dichtbij. Zenuwachtig besluiten we om naar het Kaaphoofd in Den Helder te rijden. Er is een kans dat de vogels voorbij vliegen en de boot naar Texel is dichtbij, je kunt er maar beter zijn. In Den Helder staan we wachtend bij windkracht 6 over zee te turen. Ik waai bijna uit mijn stringetje maar dat mag de pret niet drukken. Ter plaatse zwemmen drie Zeekoeten waarvan er eentje erg dichtbij onder de kust komt, we maken van dit buitenkansje gebruik om deze vrolijke vriend even mooi op de gevoelige plaat vast te leggen. De tijd verstrijkt en nog steeds geen Vale Gierzwaluwen, de spanning stijgt want er wordt momenteel een “vaaltje” op Texel gezien.
Ik weet niet meer exact hoeveel tijd er tussen het moment van de melding van de vogel op Texel en het besluit om de boot na Texel toe te nemen heeft gezeten. Feit is wel dat ik binnen no-time samen met mijn reisgenoten sta te wachten in de rij met auto’s voor de boot naar Texel. Echter, nog voordat we onze bolide de veerboot op kunnen sturen krijgen we het bericht dat de Vale Gierzwaluw weer over gestoken is naar Vlieland, wat een doffe ellende. Een weg terug is er niet meer dus we brengen een bezoek aan Texel en besluiten op zoek te gaan naar de Kleine Vliegervanger. Deze vliegenvanger vliegt rond in het bos bij De Koog aan de westkant van Texel. Na een uur struinen door het winderige bos hebben we de vliegenvanger nog steeds niet gevonden en ook de Vale Gierzwaluw heeft zijn heil heel waarschijnlijk voor vandaag definitief op Vleiland gezocht. Nadat we bij Oost op Texel nog even zoeken naar een Zwarte Rotgans die we ook al niet vinden nemen we met behoorlijk de “P” in de beslissing om het eiland te verlaten. Wachtend in de rij voor de afvaart terug naar het vasteland zijn we zo chagrijnig dat we vergeten het gebruikelijke broodje frikadel speciaal te nemen. De klad zit er behoorlijk in.
De overtocht verloopt ondanks de harde wind zowel buiten maar vooral ook binnen in de auto heel erg rustig. Ik heb begrafenissen meegemaakt waar het gezelschap beter aanspreekbaar was. Vogelen, en dan het op zoek gaan naar de specialere soorten in het bijzonder is niet altijd een succesverhaal. Als het lukt is het geweldig, maar als het tegen zit kan het een frustrerende hobby zijn. Komt nog bij dat op het moment dat een vriendelijke zwoele damesstem door de luidspreker van de veerboot meld dat we de haven van Den Helder naderen er een melding komt van bevriende vogelaar op Texel dat de vogel zojuist weer overgestoken is van Vlieland naar Texel en rond hangt bij de vuurtoren. Ook de twee uur rijden naar huis is het enige geluid in de auto het geluid van de radio. Zelfs als er zelfs nog een melding vanaf Texel komt van een zeldzame Woestijntapuit is een diepe zucht het enig hoorbare. We waren zo dichtbij.
NB. Maandag 26 oktober tijdens onze twitch naar de eerste melding in Nederland van de Zwartkopzanger hebben we meerdere vale gierzwaluwen gezien. Eind goed, al goed.
27 oktober 2020.
Dutch Birding Texel
De Dutch Birding Association, afgekort Dutch Birding, is een in 1979 opgerichte stichting en heeft als doel het stimuleren en bestuderen van in het wild levende vogels en het documenteren van bijzondere waarnemingen in Nederland en België. Haar belangrijkste activiteit is de uitgave van het tijdschrift Dutch Birding Alerts. Daarnaast beheert de organisatie een landelijk systeem van Dutch Bird Alerts waarmee bijzondere vogelwaarnemingen zeer snel en efficiënt bekend worden gemaakt aan de leden. Samen met het Vogelinformatiecentrum in De Cocksdorp op Texel wordt er ook jaarlijks een Dutch Birding weekend georganiseerd. Het doel van dit weekend is om met veel vogelaars in het veld zoveel mogelijk interessante vogels op Texel te vinden. Op zaterdag 10 oktober jl. reisde uiteraard ook een kwartet aan eclatante vogelaars van Birding Scherpenzeel af naar Texel.
Het is al ruim na half zes in de vroege ochtend als ik als laatste van bovengenoemd superkwartet aan vogelaars wordt opgehaald. Vanwege mijn schouderblessure mag ik voorin de bolide plaats nemen. Uiteraard wordt dit genereuze gebaar van mijn mantelzorgers deze dag zeer gewaardeerd. De planning is om de boot in Den Helder van half acht te nemen, maar omdat de chauffeur van dienst vanochtend een paar minuten te lang zijn tanden heeft staan poetsen blijken we direct al in tijdnood te zitten. De verwachte aankomsttijd in Den Helder is namelijk exact om half acht. Aan de wegligging van de auto zal het deze ochtend niet liggen om tijdig bij de boot te arriveren. Buiten onze telescopen, fotocamera’s en verrekijkers is er ook proviand voor een week ingeslagen, ondanks dat we maar één dag op Texel gepland hebben. Net op tijd in Den Helder aangekomen stuurt de chauffeur zijn rijdende winkelwagen geladen met de nodige, gevulde koeken, stroopwafels en mergpijpjes vakkundig en rechtstreeks de boot op om achteraan in de middelste rij aan te sluiten. De overtocht naar het vogel-walhalla kan beginnen.
De overtocht verloopt soepeltjes en al snel zetten we “voet aan wal” op Texel. Het plan is om eerst een paar uurtjes bij Paal 15 (Westerslag) over zee te gaan kijken. Onderweg naar het strand maken we gelijk kennis met een wolk van duizenden Spreeuwen. Een nadere telling leert dat het er ongeveer tienduizend zijn, maar het zouden er ook maar zo een paar meer of minder geweest kunnen zijn. Bij Westerslag aangekomen parkeren we de auto, pakken ons gereedschap uit de kofferbak en lopen we met rasse schreden naar het strand. Er staat als wij het strand betreden al een batterij aan vogelaars in de striemende wind over zee te turen, helaas zijn hun waarnemingen op één hand te tellen. Gelukkig voor ons vliegt er terwijl we staan te posten een Kleine Jager richting zuid. Deze pakken we dan nog even mee voordat het begint te regenen, we besluiten daarom om weer de auto in te stappen. We rijden richting het noorden van Texel. Bij Dorpszicht een relatief nieuw natuurgebied worden de laatste dagen zowel Rosse als Grauwe Franjepoot gemeld en beide vogels zouden nog ter plaatse zijn. Beide vogels zijn bij aankomst inderdaad nog aanwezig tot grote vreugde van Mathijs. Het is amper 09.00 uur en hij heeft al drie nieuwe soorten te pakken.
De volgende geplande stop op onze “Texel expeditie” is het boothuis van de KNRM voor de bruine boszanger. Toch pakken we nog even de steltjes bij de Volharding mee. Drieteenstrandlopers, Rosse Grutto’s, Steenlopers en Bontbekplevieren lopen hier op het slik te foerageren bij opkomend tij. Altijd leuke soorten, vooral het Drieteenstrandlopertje is één van mijn favoriete. De Bruine Boszanger is onze volgende doelsoort. Dit “KBV-tje” laat niet direct van zich horen laat staan dat we hem te zien krijgen. Ondertussen worden we even afgeleid door een vrouwelijk vogeltje met mooie lange blonde veren. Vogelen is tegenwoordig zeker niet alleen meer voor mannen met een baard en grijze wollen sokken. Steeds vaker kom je dit soort “mooie” waarnemingen tegen. Na deze welkome afleiding, ik zit tenslotte de hele dag met drie lelijke kerels in een auto, verleggen we de focus weer naar de Bruine Boszanger. De aanhouder wint en uiteindelijk krijgen we na het horen van een paar roepjes ook even kort zicht op de vogel. Ondertussen dat we staan te wachten op de “brubo”, zien en horen we nog een Bladkoning en ook de Europese Kanaries welke hier jongen groot gebracht hebben laten zich goed bekijken. Allemaal niet alledaagse soorten en als we de overvliegende Roze Spreeuw ook van ons lijstje af kunnen vinken slaat de stemming om naar bijna euforisch.
Het is nog geen 11.00 uur in de ochtend als we jubelend weer onze rijdende winkelwagen in rollen. Mooie soorten moeten we vieren en dat doen we met gevulde koeken en mergpijpjes, ook de koelbox welke tussen de twee passagiers op de achterbank geposteerd is begint in trek te raken. Vanwege de op komst zijnde regen in het noorden gaan we ons heil zuidelijker zoeken. De volgende stop op de per minuut veranderende planning is Oudeschild. De auto is nog niet gestart of de route richting Oudeschild wordt alweer gewijzigd. Onderweg naar de haven van Texel kunnen we in Polder het Noorden nog een groep van 20 Toendrarietganzen zien. Gearriveerd in de polder staan er duizenden ganzen en we kunnen de toendra’s er niet zo snel uit halen. Helaas, het eerste kleine smetje op de dag is een feit. We besluiten er niet te veel tijd aan te verspillen, en door. Als we instappen krijgen we nog wel een schitterende vliegshow te zien van een groep overvliegende Zilverplevieren. Terwijl een hele late Rietzanger nog een deuntje zit te zingen in de aanwezige rietkraag langs de slootkant, vertrekken we definitief richting Oudeschild.
In augustus was ik nog in Oudeschild. De zomer was toen op zijn hoogtepunt, in het haventje was het er een gezellige drukte en de terrassen zaten met in acht neming van de Corona regels vol. Hoe anders is het vandaag, er is weinig bedrijvigheid en het haventje ligt er zelfs een beetje verlaten bij. Gelukkig voor ons zit één “gast” van Oudeschild nog op de plek waar we hem konden verwachten. De Grote Aalscholver zit nog steeds aan de overkant op de kade. Deze Aalscholver is een ondersoort van de gewone Aalscholver. We nemen snel een paar foto’s voor het bewijsplaatje en maken hierna een korte verplaatsing naar de Waddenkant van Oudeschild. Hier fladderen namelijk drie Sneeuwgorsjes rond. Sneeuwgorzen zijn misschien wel de mooiste gorzen die er zijn, echt schitterende vogeltjes. Als ook de Sneeuwgorzen op de gevoelige plaat vereeuwigd zijn kunnen we verder. De Grote Aalscholver is voor mij nieuw en voor Mathijs zijn beide soorten zelfs nieuw. De zak mini-marsjes moet er aan geloven, want nieuwe waarnemingen moet je vieren.
Met één Grote Aalscholver en drie Sneeuwgorzen in de pocket besluiten om via de oostkant van Texel de dijk omhoog te rijden en te stoppen bij de IJzeren Kaap bij Oosterend. Met de kerktoren van de NH-kerk in Oosterend vormde de IJzeren Kaap vroeger een bakenlijn ten behoeve van de schepen in vooral het oostelijk deel van de Texelstroom. De geschiedenis van het “stuk ijzer” laten even voor wat het is, wij zijn hier vooral voor een aantal Futen, de Roodhalsfuut en de Geoorde Fuut en passant nemen we ook even de normale Fuut mee. We speuren met onze telescopen nog even over de Waddenzee maar kunnen niet nog iets speciaals ontdekken en besluiten ons kamp weer op te breken. De overvliegende Rotganzen begeleiden ons naar de auto. Aangekomen bij de auto wordt onze planning behoorlijk in de war geschopt, er wordt een groep van zo’n 220 Kleine Rietganzen gemeld bij de Kogerweg. Na een korte vergadering onder het genot van een Radler 0.0 en een stroopwafel van de Jumbo besluiten we koers te zetten naar de Kogerweg. En inderdaad in het weiland op redelijke afstand maar nog steeds goed zichtbaar staat een mooie groep van ruim 200 Kleine Rietganzen, een mooie waarneming. En we noteren weer een nieuw soort erbij.
Vandaag gaat er niets boven goed overleg, na de Kleine Rietganzen hebben we alle bijzondere soorten momenteel op Texel wel gezien. Gaan we zelf nog op zoek naar een nieuw soort? Of nemen we de boot naar het vaste land? Tenslotte staan de Roodpootvalk in de gemeente Wieringerwerf en de Grote Grijze Snip bij Harlingen ook nog op het middagprogramma. We besluiten het eiland te verlaten en de boot naar het vaste land te nemen. Onderweg naar de boot scoren we tot grote vreugde van Erik-Jan nog een Noordse Kauw tussen gewone Kauwtjes. Het fuif is compleet als we al wachtende in de rij voor de boot van 15.00 uur er vier broodjes frikadel speciaal geserveerd worden. Gewoon omdat het kan.
We gaan onderweg naar wat achteraf blijkt (voor mij in ieder geval) de mooiste waarneming van de dag te zijn. Aan de Noorderdijkweg in het natuurgebied Dijkgastweide in het noordelijke gedeelte van de gemeente Wieringerwerf vliegt een juveniele Roodpootvalk. Een Roodpootvalk is een fraai gekleurde vertegenwoordiger van de valkenfamilie. Roodpootvalken worden vooral waargenomen in mei en in augustus en september (meestal juveniele exemplaren). De grootste aantallen worden gezien bij krachtige, langdurig aanhoudende oostenwind. Roodpootvalken komen vaak in groepen voor en broeden soms ook in een kolonie als ze gebruik maken van oude nesten van Roeken. Ze ‘bidden’ net als torenvalken regelmatig om een prooi te kunnen lokaliseren. Het exemplaar wat wij op het oog hebben is een juveniele vogel. Bij aankomst op de Noorderdijkweg worden we door een vriendelijke mevrouw de weg gewezen naar de plek van waar we de vogel het mooist kunnen zien. En laten zien deed de vogel zich. De totaal niet schuwe vogel liet ze prima bekijken en fotograferen. Het schitterende beest gaf zelfs af en toe een showtje door in de lucht te gaan staan bidden om vervolgens weer op dezelfde paal terug te keren. Het inmiddels 17.00 uur en we moeten door.
Het is bijna 17.30 uur als we de afsluitdijk richting Leeuwarden opdraaien. Een groep Bergeenden vliegt over ons heen als we er achter komen dat we het afval van de broodjes frikadel speciaal beter niet in de koelbox hadden kunnen bewaren. De lucht die uit de koelbox komt als we besluiten nog een blikje drinken te nemen doet de binnenkant van de autoramen beslaan. De deksel zit er dan ook weer snel op. We komen aan op onze laatste vogelbestemming van de dag. In de plasjes langs de N31 bij Harlingen zit al enige dagen een Grote Grijze Snip en deze vogel willen we graag aan ons lijstje van vandaag toevoegen. Langs de plasjes staat een mooie vogelkijkhut van waaruit we gaan speuren naar de snip. Er dobberen veel eenden soorten op de plas voor de hut, onder andere Slobeenden, Tafeleenden en Pijlstaarten, een groep Zwarte Ruiters en een groep Goudplevieren vliegen over ons heen en als er een Slechtvalk over vliegt is de spanning bij de overige vogels op de plas voelbaar. Tot ons grote verdriet vinden we de Grote Grijze Snip niet. Wel nog een Waterral mooi zichtbaar net voor de rietkraag maar de snip laat zich helaas niet verleiden. Het begint al aardig te schemeren dus we besluiten terug te keren naar de auto op de parkeerplaats bij de ingang van het gebied.
Aangekomen bij de auto is het inmiddels al redelijk donker en we besluiten vanuit Harlingen terug naar huis te rijden. Omdat we vandaag geleefd hebben op koeken en ander ongezond voedsel rijden we door de Mc Drive bij Lelystad om dit te compenseren. Een uitgebreid diner vanuit een papieren zak is ons deel. Gelukkig zit er ergens als je heel goed kijkt nog een blaadje sla tussen de hamburgers verstopt voor de nodige vitamines. We maken voor de laatste keer de koelbox open om de stinkende uien weg te kunnen gooien, net als het overige afval van dit uitgebreide vijf sterrendiner voor vogelaars. Nadat we allemaal weer stevig in de gordels zitten kunnen we het laatste gedeelte van de terugreis aanvangen. Moe maar voldaan wordt ik ’s avonds door de chauffeur van dienst keurig voor de deur afgezet. Het is een schitterende dag geweest met veel vogels en misschien nog wel met meer gezelligheid. Heel veel dank aan mijn mantelzorgers van deze dag.
Bron: www.vogelbescherming.nl en www.dutchbirding.nl
10 oktober 2020.
Huisarrest
Het is vandaag precies twee weken geleden dat ik na een ongelukkig racefietsongeval inclusief een kort verblijf in het ziekenhuis in Amersfoort uit dat zelfde ziekenhuis ontslagen werd. Met een gebroken sleutelbeen en drie gebroken ribben rijker heb ik de afgelopen twee weken heel voorzichtig aan moeten doen. Langzaam probeer ik de draad weer op te pakken, mijn fotocamera vast houden lukt nog lang niet, maar achter mijn toetsenbord klimmen voor het schrijven van blog gaat gelukkig wel.
Het is inmiddels herfst geworden en zeker geen fietsweer meer. Vandaag valt er af en toe een buitje en het waait bij tijd en wijle behoorlijk. Met andere woorden een hele sombere en sobere dag waarvan ik mijzelf afvraag of vandaag überhaupt het licht nog aan gaat. Om verveling te voorkomen heb ik mijn verrekijker op de vensterbank van het raam aan de achtertuinzijde van onze huiskamer staan. In de tuin hangt een voedersilo welke ik helemaal afgevuld heb met gepelde zonnebloempitten. Vandaag eens kijken welke bezoekers ik hiermee in de tuin kan lokken.
De Koolmezen en Pimpelmezen vliegen af en aan vanaf het moment dat ik in de vroege ochtend de voedersilo bijgevuld heb. Beide mezensoorten zijn algemene broedvogels en mijn gevoel zegt dat er dit jaar veel jongen uit het ei gekropen zijn. Deze vliegensvlugge meesjes hanteren beide dezelfde strategie, namelijk, heel snel een bezoek aan de voedersilo brengen om het “gestolen” pitje op de schutting of in de boom bij buurvrouw Hermien op te gaan zitten peuzelen.
De Huismussen, onder het grote publiek waarschijnlijk de bekendste vogel van Nederland, hanteren een volledig andere strategie, zij komen met z’n allen tegelijk. Soms wel met tien tot vijftien in aantal. Zij bestormen echt de voedersilo al is het een fastfood restaurant en omdat er maar vier “stoelen aan tafel” van deze Mc drive zijn wordt er gestreden om het beste plekje. Dit staat in schril contrast tot een andere mussensoort in de tuin, de Heggenmus. De Heggenmus is één van de meest voorkomende broedvogels van ons land, maar toch bij veel mensen onbekend. Dit komt door zijn verborgen bestaan in en onder struiken en heggen. Heggenmussen vliegen niet vaak maar scharrelen vooral over de grond om voedsel te zoeken. Zo ook “mijn” Heggenmus hij beweegt zich over het tuinpad en door de struiken in onze tuin en scharrelt zodoende ook zijn kostje bij elkaar.
Ook altijd laag in onze tuin zit de Houtduif, de grootste duif van Nederland. Vandaag helemaal alleen, maar soms ook met z’n tweeën of zelfs met z’n drieën. Zoals gebruikelijk de schutting als landingsbaan gebruikend om vervolgens op het grind onder de voedersilo te taxiën om de zaden en pitten op te ruimen welke door de mezen en mussen over boord gegooid worden. Bij het opstijgen als het werk erop zit maken ze het kabaal van een ouwe Antonov, dit komt doordat de vleugels boven en onder het lichaam tegen elkaar klappen. De Turkse Tortel is een andere maar schuwere duif in onze tuin, deze in formaat veel kleinere duif is steevast niet alleen. Altijd aanwezig met zijn tweeën en ook zoals de Houtduif vaak aanwezig onder de voedersilo, zo ook op deze druilerige ochtend. Turkse Tortels kunnen wel vijf legsels met jongen per jaar groot brengen dit maakt ze een zeer succesvol broedsoort. Voor mij prettig want ook zij ruimen keurig de zaden tussen het grind op.
Sinds deze week hebben we ook weer een nieuwsgierige Roodborst in de tuin, altijd leuk als een Roodborst onze tuin uitkiest als leefgebiedje en het geeft tenslotte ook wat kleur in de tuin op deze kleurloze dag. De Roodborst is niet de gehele dag zichtbaar, maar ongemerkt zit hij er vaak toch wel. Dat is anders als er een paartje Spreeuwen in de tuin komen buurten, met veel kabaal en geruzie proberen zij een graantje mee te pikken uit de voedersilo, helaas voor de Spreeuwen wil dit niet zo lukken en besluiten zij elders iets eetbaars te gaan zoeken. Tenslotte loopt er nog een Merel driftig op het gazon heen en weer. Vanwege mijn blessure is het gras al even niet gemaaid. De Merel heeft daar gelukkige geen oog voor, net zo min als voor de voedersilo en alle wat er omheen gebeurd. Hij, want het is een mannetje, speurt in het gazon naar wormen. Zijn voedsel bestaat niet alleen uit wormen, ook insecten, bodemdiertjes, bessen en fruit staan bij hem op het menu.
Bron: www.vogelbescherming.nl
5 oktober 2020.
Rosse Waaierstaart
Op zondag 13 september wordt er op een ringstation in Flevoland een Rosse Waaierstaart gevangen. Het is de derde "rosse" ooit in Nederland !!! Voor ringonderzoek wordt de vogel geringd en vervolgens weer vrij gelaten. Een dag later, op maandag, wordt de vogel bij het wilgenbos aan de Grote Vaartweg, gemeente Almere weer terug gevonden. Inmiddels is het dinsdag al laat in de middag, de vogel wordt nog steeds in de omgeving van de Grote Vaartweg waargenomen en ik ben samen met mijn partner in crime onderweg naar het plaats delict. De eerste waarneming van een Rosse Waaierstaart dateert van september 2013. Destijds verbleef er drie dagen (25 t/m 27 september) een vogel in de Harger- en Pettenmerpolder, gemeente Bergen (NH). De tweede waarneming van deze dwaalgast stamt uit het jaar 2016. Ook in september (20 t/m 24 september) zwierf er vijf dagen één exemplaar rond op de Maasvlakte, gemeente Westvoorne (ZH).
De Rosse Waaierstaart is een zangvogel uit de familie van de vliegenvangers ondanks dat de vogel hier niet op lijkt. Een Rosse Waaierstaart heeft meer weg van klein soort lijster. Het is een vogel die voorkomt in Zuidoost-Europa en Turkije en verder weg in West Azië en Afrika. Het vogeltje is tussen de 15 tot 17 centimeter lang, het is een slank vogeltje met relatief lange poten, vandaar wellicht de vergelijking met een lijsterachtige. Het meest in het oog springende is zijn lange, kastanje bruine, waaiervormige staart. De Rosse Waaierstaart heeft een duidelijke wenkbrauwstreep en daaronder een zwarte oogstreep.
In Almere gearriveerd valt het ons op dat er weinig publiek op de been is. Vanwege de Corona maatregelen is de betreffende waarneming op de website Waarneming.nl onder embargo geplaatst. Dat wil zeggen dat de ingevoerde waarnemingen van deze vogel niet zichtbaar zijn en dat scheelt heel veel “dagjesmensen”. De vogel is inderdaad nog aanwezig als we ons mengen onder de reeds aanwezige vogelaars en hij laat zich bij tijd en wijlen goed zien. Dat is altijd lekker als je er een paar fatsoenlijk foto’s van wil maken. Na twee uurtjes houden we het voor gezien en verlaten we het plaats delict om met een tevreden gevoel over de schitterende waarneming naar huis te rijden.
17 september 2020.
Zuid-Limburg
Of ik zaterdag zin heb om mee te gaan naar Zuid-Limburg? Er zitten namelijk een paar leuke vogelsoorten en er “moeten” een paar vlindersoorten aan bepaalde jaar en levenslijstjes toegevoegd worden. Alle reden dus om in de auto te stappen en er even heen te rijden. Ik check vlug mijn agenda en eigenlijk net zo vlug als ik mijn agenda check bevestig ik dat ik mee ga. De voorpret kan beginnen. Doelsoorten voor dit zuidelijk uitstapje zijn de Grijze Wouw, het Tijgerblauwtje, de Roodbuik Waterspreeuw en de Gele Luzernevlinder, op de weg terug richting het noorden en als de tijd het toe laat een Koereiger en de juveniel Roodpootvalk bij Arnhem. Ik vraag snel nog even of ik iets bijzonders mee moet nemen, maar als het antwoord gevulde koeken, mergpijpjes en stroopwafels is en de volgende opmerking is dat de witte bolletjes alleen gesneden en met boter gesmeerd hoeven te zijn want de kroketten doen we er onderweg wel tussen weet ik genoeg en trek hierin mijn eigen plan.
Als afgesproken wordt ik keurig om 07.05 uur voor de deur van mijn huis opgepikt en kan de reis richting het Zuiden des Lands beginnen. De eerste uitdaging word de Grijze Wouw bij Sibbe, welke voor mij een eerste waarneming in Nederland van deze soort zou betekenen, best wel spannend. De reis verloopt voorspoedig en na ruim twee uur sturen draaien we een typisch Limburgs heuvelachtig landweggetje op. Na zo’n tweehonderd meter op het met grote kiezelstenen bezaaide smalle weggetje komt de auto plots tot stilstand. Vanuit de auto vinden we de vogel al rustend op een kale tak hoog in een grote zomereik op zo’n 100 meter afstand vanwaar de auto plots tot stilstand kwam. De Grijze Wouw komt algemeen voor in Afrika, maar lijkt langzamerhand bezig aan een opmars richting Europa. Hij broedt al in Spanje en ook noordelijker wordt hij steeds vaker waargenomen. Het is een kleine wouw die wel iets weg heeft van een Boomvalk. Maar rustend is hij met zijn licht grijze verenpak en het rode oog onmiskenbaar. We willen wachten totdat de vogel gaat jagen, maar helaas, aan het aflikken van zijn poten verdenken we de vogel ervan dat er vanmorgen al een muis gegeten is en laten we de wouw, terwijl de Geelgorzen ons om de oren vliegen, voor wat het is. Terwijl we hebben staan kijken bij de Grijze Wouw noteren we nog wel even een jagende Bruine Kiekendief, een lachende Groene Specht en een krijsende Torenvalk. Met een overvliegende Buizerd en de zingende Veldleeuwerik nemen we afscheid van dit mooie plekje.
Onze volgende twitch is een veel lastiger opgave, de Roodbuik Waterspreeuw. In het Geuldal wordt sinds enige dagen op verschillende locaties rond Valkenburg en het riviertje de Geul een Roodbuik Waterspreeuw gemeld. We hebben om te beginnen twee plekken geselecteerd waar de spreeuw al vaker gesignaleerd is en gaan na een korte verplaatsing en een gevulde koek op zoek. Waterspreeuwen zijn strikt gebonden aan oevers van zoet water. Alles aan deze vogel is aangepast aan een nat leven. Zijn voorkeur gaat uit naar beekjes met een stenige bodem. Aangekomen bij de eerste zoek locatie vinden we een Grote Gele Kwikstaart, ook een hele mooie vogel, maar niet degene waar we naar op zoek zijn. Helaas, op de eerste plek vinden de waterspreeuw niet. Vol goede moed vertrekken we naar de volgende plek. Hier aangekomen controleren we de stroomversnellingen en de stenen in het water vanwaar de vogel foerageert op larven van ongewervelden die in het zuurstofrijke, snelstromende water leven. Een waterspreeuw foerageert door onder water te duiken en te zwemmen met poten en vleugels en vindt zijn voedsel vaak door steentjes en kiezels om te draaien. Helaas tot onze grote teleurstelling vinden we ook hier de vogel in kwestie niet en besluiten we onder begeleiding van het geluid van een roepend Vuurgoudhaantje in de toppen van de bomen en onder druk van ons strakke tijdsschema enigszins teleurgesteld verder te gaan.
Wat nu komt is een hele nieuwe ervaring voor mij en er wordt gezegd dat ik het beter tegen niemand kan zeggen. We gaan “vlinderen”. Mijn medestrijders deze dag houden er naast een vogellijst ook een vlinderlijst op na en daar ontbreekt nog het Tijgerblauwtje, één van de hoofd redenen van ons bezoek aan het Limburgse land. Vlinderen dus !!! En dan bedoel ik niet vlinderen zoals het op verschillende Nederlandse datingsites wordt gebruikt als term voor mensen die vaak van partner wisselen op deze datingsites. Nee, vlinderen is in ons geval gewoon op zoek gaan naar vlinders, zoals gezegd het blijft onder ons.
We bevinden ons nog steeds tussen Maastricht en de Belgische grens. Daar in de Limburgse heuvels verscholen ligt het plaatsje Sint Geertruid. Hier aan de rand van een nieuwbouw wijkje is een territorium van enkele tientallen voor Nederland zeldzame Tijgerblauwtjes gevonden. Het Tijgerblauwtje is een trekvlinder uit het zuiden die af en toe en tegenwoordig steeds vaker in Nederland wordt waargenomen. De vliegperiode van dit kleine vlindertje is van half augustus tot half oktober. Gelukkig gaat het vinden van deze vlinder een stuk gemakkelijker dan de waterspreeuw en dat geeft de burger na twee teleurstellingen weer moed. Het fotograferen daar en tegen is een stuk lastiger. Het is een zonnige dag, en de vlinders zijn al goed opgewarmd en nemen nauwelijks de rust om even te gaan zitten. Gelukkig, een Kleine Vuurvlinder ziet wel dat ik mijn macrolens opgeschroefd heb en is zo vriendelijk om zich te laten vereeuwigen. We blijven nog even rondhangen en noteren en passant nog Staartblauwtje, Klaverblauwtje, Icaresblauwtje en een Atalanta om vervolgens onder het genot van een gevulde koek onderweg te gaan naar onze volgende afspraak.
De volgende soort van de dag is de Gele Luzernevlinder. Deze vlinder ontbreekt nog op één van de levenslijstjes, en omdat we er nu toch zijn pikken we deze gele vlinder gelijk even mee. De Gele Luzernevlinder is een schaarse trekvlinder die in wisselende aantallen per jaar in Nederland, maar vooral in Zuid-Limburg, wordt waargenomen. Onder het genot van een Luikse wafel en nog maar een gevulde koek gaan we onderweg naar de plek waar we deze vlinders kunnen verwachten. Als een volleerd Dakar rallyrijder manoeuvreert de chauffeur van dienst zijn bolide over het slechte weggetje om uiteindelijk bij de Gele Luzernevlinder te komen. Het mooie gele vlindertje wist kennelijk dat er hoog bezoek op komst was want het kwam ons al tegemoet fladderen, wil je het nog makkelijker hebben? Ook hier hangen we een tijdje rond. Ik noteer nog een Klein Koolwitje en maak vrienden met een Bruinrode Heidelibel om vervolgens onder het genot van weer een gevulde koek de auto in te kruipen. De tijd dringt en we besluiten om richting het Noorden te rijden, onderweg proberen we nog een Koereiger te "spotten" maar de kleine witte vogel weet zich goed te verstoppen tussen de koeien of is gewoon weg niet meer ter plaatse. Helaas het laatste is het geval.
Het is uiteindelijk een lange dag geworden met voor mij persoonlijk de Grijze Wouw als een nieuwe soort in Nederland en een mooie vlinder ervaring rijker. Mijn vlinder levenslijst is in één klap ontploft want ik heb een paar mooie soorten gescoord. Erg jammer dat zowel de Roodbuik Waterspreeuw als de Koereiger niet gelukt zijn, maar gelukkig laat de natuur zich niet leiden. Bij het uitstappen als ik weer keurig thuis afgeleverd wordt na een warme dag Zuid-Limburg krijg ik tussen neus en lippen door nog wel de vraag: Lust je nog een gevulde koek?
14 september 2020.
Birding Scherpenzeel
Sinds kort ben ik toegevoegd aan de WhatsApp groep van “Birding Scherpenzeel”. Een klein aantal elitaire vogelaars uit het dorp welke elkaar op de hoogte houden van het ornithologische wel en wee van onze mooie groene gemeente. Ondanks alle goede bedoelingen was ik nog niet met deze (vooral) jongelingen op stap geweest. De enige activiteit waar ik tot nu toe bij betrokken ben geweest is de jaarlijkse en deze keer 1,5 meter afstand BBQ bij één van de deelnemers op zijn dakterras. Met andere woorden tot dusver heb ik meer karbonades met deze vogelaars gegeten dan daadwerkelijk veren gezien.
Het is zaterdagmiddag, mijn klussenlijstje is zo goed als afgerond als ik moe maar voldaan op de stoffige bank in de woonkamer neer plof. Net als ik besluit om een broodje pindakaas te gaan smeren zie ik een berichtje in de app. “EJ en ik gaan zo even buurten bij de “Morinellen” op het Kootwijkerzand”. Of ik zin heb om mee te gaan? Het broodje pindakaas laat ik voor wat het is en ren naar boven om verrekijker en fotocamera te verzamelen, weer beneden check ik de accu van mijn camera en plof weer even neer op dezelfde stoffige bank in de woonkamer. Dit keer met klotsende oksels van het traplopen en van de adrenaline van hetgeen komen gaat. Binnen het uur zit ik opgevouwen in een Volkswagen Polootje richting het Kootwijkerzand.
De Morinelplevier is voor Nederland een zeer schaarse doortrekker, die vooral in het voorjaar op vaste pleisterplaatsen op uitgestrekte akkers wordt gezien, dit zijn dan broedvogels van noordelijk gelegen gebieden. Vooral jonge vogels zijn vaak redelijk tam en gemakkelijk te benaderen. Alhoewel ik de soort weleens eerder gezien heb, onder andere op Texel, blijft een morinel een mooie en welkome aanvulling op mijn jaarlijst. De reis verloopt voorspoedig, na een half uurtje ontvouw ik mezelf weer uit genoemde auto en voordat ik het weet struin ik met het zweet in mijn bilnaad over het Kootwijkerzand op zoek naar de Morinelplevieren. De jongens hebben hun huiswerk goed gedaan want binnen no-time worden we door nog een zestal vogelaars verwelkomd welke reeds bij de morinellen aanwezig zijn.
Het avondzonnetje staat mooi in onze rug dat is altijd fijn bij het fotograferen en ook de morinellen werken goed mee, en dat is nog fijner. De drie aanwezige eerste kalenderjaar vogels zijn totaal niet schuw en laten zich redelijk gemakkelijk op de gevoelige plaat vereeuwigen. Hierbij blijkt dat mijn militaire dienstplicht niet helemaal voor niets is geweest, als een volleerd militair tijger ik met mijn camera vooruit duwend, alsof het mijn uzi van destijds is, door het mulle Kootwijkse zand. Na een uurtje liggen rollebollen over deze zanderige grond is het mooi geweest, want de jongens willen nog verderop.
We lopen over de zandheuvels van het Kootwijkerzand terug naar de auto, tegelijkertijd checken we op het kleine beeldscherm van onze fotocamera’s met enige tevredenheid de gemaakte foto’s. Eenmaal in de auto stellen we de navigatie in richting Soesterberg, alwaar Duinpiepers te bewonderen zouden zijn. Eenmaal in Soesterberg aangekomen zegt een bijna teleurgestelde stem vanaf de achterbank: “Dupi’s gedipt”. Ik ben nog niet helemaal thuis in deze vogelaars straattaal. Dus ik vraag: “Dupi's gedipt”? De dupi van Duinpieper haal ik er nog wel uit, maar gedipt? Iets met chips? Een nadere verklaring leert mij al snel dat de Duinpiepers er tussenuit zijn gepiept en niet meer ter plaatse. Helaas, maar niet getreurd. Razend snel schakelen mijn medepassagiers van Duinpiepers naar Hop. En voordat ik met mijn ogen heb kunnen knipperen is de navigatie ingesteld op Vianen daar fladdert de hele week al een Hop rond.
In Vianen aangekomen lopen we naar het terrein waar de Hop steeds gesignaleerd word en na enige tijd zoeken vinden we de vogel, eenvoudig herkenbaar aan zijn licht rozebruine verenkleed met zwart-wit gebandeerde vleugels en met een beetje geluk zijn grote kuif, als een indianentooi. Het is aan het schemeren en de vogel vliegt weg, helaas geen kans voor een foto maar wel een super waarneming. Omdat de vogel bij een tweede ontmoeting over het kanaal buiten zicht wegvliegt besluiten we definitief terug te keren naar de auto. Het is al donker geworden als ik uiteindelijk weer neer plof op de stoffige bank in de huiskamer, in plaats van een broodje pindakaas besluit ik deze keer, ondanks dat de dupi’s gedipt waren, de twee super mooie waarnemingen te vieren met twee overheerlijke koude flesjes bier.
30 augustus 2020.
Zwarte Ooievaar twitch
Zwarte Ooievaars zijn in Nederland vrij zeldzaam en op de Waddeneilanden al helemaal. Toch heb ik mijn eerste Zwarte Ooievaar op een Waddeneiland gezien. Op 9 oktober 2012 stond er om 17.20 uur (volgens mijn invoer op waarneming) een juveniele exemplaar bij Dijkmanshuizen op Texel. In 2015 heb ik op Lesbos een ontmoeting met meerdere volwassen vogels, en in 2019 dichter bij huis stond er eentje tussen Scherpenzeel en Achterveld in een weiland te zoeken naar kikkers en muizen. Maar dat waren dan ook wel mijn enige drie ontmoetingen met deze statige vogel.
Zwarte Ooievaars zijn grote fraaie vogels. Ze hebben zwarte vleugels, nek en staart. Een helderwitte buik en borst. Rode poten en een rode snavel. Juveniele vogels hebben nog geen rode snavel en ook geen rode poten. In augustus is de grootste kans om Zwarte Ooievaars op doortrek te zien. Vaak gaat het dan om niet-geslachtsrijpe dieren, die tijdens hun omzwervingen ons land bezoeken. Soms blijven vogels in de zomer in Nederland hangen. Een broedgeval is nog niet aangetoond.
Vanwege mijn zomervakantie (in augustus) verblijf ik twee weken op Texel. Dus heb ik de Zwarte Ooievaar op mijn gebruikelijke “lijstje van wenssoorten” voor deze vakantie gezet. Ik hou alle meldingen van de Zwarte Ooievaar goed in de gaten, en toch zie ik te laat dat er juveniele “zwooi” bij het gebied “De Nederlanden” gesignaleerd is. Te laat? Ja, ik ben zodra ik de melding zag nog in de auto gesprongen en er heen gereden, maar bij aankomst was de vogel al gevlogen. Hij had zich in een bijna drooggevallen poeltje tegoed gedaan aan kikkers en kikkervisjes om vervolgens verstoppertje te spelen.
Een dag later krijg ik weer een kans Marc Plomp van het Vogelinformatiecentrum in De Cocksdorp meld die ochtend een juveniele Zwarte Ooievaar bij Allo. Ik was er die ochtend zoals gebruikelijk al vroeg uit en kom net terug op de camping. Maar nog voordat de koffie uit het Senseo apparaat de bodem van mijn mok kan raken ben ik alweer weg. Altijd spannend “twitchen”, want op het moment dat ik van de camping af rijd is de vogel wellicht alweer op de wieken.
Uiteraard hou ik mijzelf keurig aan de geldende snelheidslimieten, want als ik brokken maak mis ik de vogel sowieso. Aangekomen op de bewuste plek zie ik nog niets. Het is nog zo’n 500 meter lopen naar het vogelkijkscherm maar het lijkt wel 5.000 meter. Als ik bij het scherm aan kom staan er twee niets vermoedende toeristen door de gaten van het scherm te turen en zien mijn zenuwachtig het gebied af speuren. “Heeft u deze Zwarte Lepelaar al gezien?” vraagt de aardige meneer terwijl hij door een gat in het kijkscherm wijst. Zwarte Lepelaar? Gevonden!!! In een uithoekje van de waterplas voor het vogelkijkscherm stond een juveniele Zwarte Ooievaar en verderop in het weiland aan de rand van dezelfde plas stond zelfs een tweede. Het is 8 augustus 2020, 10.30 uur als ik beide vogels invoer op Waarneming.nl.
Als ik de vogel welke het dichtstbij staat nader bekijk zie ik dat deze ring dragend is. Een witte ring met de zwarte letters “FOVV”. Hierdoor weet ik nu dat hij dit voorjaar in Nationaal Park Lorraine in Noord Frankrijk uit het ei gekomen is. En daar op 27 mei geringd is. Mogelijk is hij met de warme zuidwesten wind van het moment hierheen geblazen. Ik neem ruim de tijd om beide ooievaars te bekijken en vergeet er ook niet een paar foto’s van te maken. Terug bij de auto bel ik eerst met het Grieks-Restaurant “Yamas” in De Koog om een tafeltje voor twee te reserveren. Want een geslaagde twitch moet je vieren. Terug op de camping is de koffie niet meer aan mij besteedt, het is tijd voor een overheerlijk Texels biertje. Proost!
19 augustus 2020.
Zeehondentocht
Kamperen op een boerencamping heeft zo zijn eigenaardigheden. Op de camping waar we op Texel verblijven kraait zoals op vele Nederlandse boerenerven al voor zonsopkomst de Haan. Dit is over het algemeen vroeg en geen probleem maar vooral te overzien. Echter, wij hebben te maken met een uitsloverige koe op onze camping die al voordat het licht begint te worden en voordat de Haan de kans krijgt om zijn snavel open te trekken luidruchtig staat te loeien. Nog steeds geen probleem. Alleen deze iets te enthousiaste melkfabriek staat exact achter onze caravan, het is alsof mevrouw bij ons in bed ligt. Enfin, we zijn vandaag al vroeg wakker. Dat komt dan weer mooi uit want vandaag staat de zeehondentocht op het programma.
In Oudeschild, want daar start onze zeehondenexpeditie, aangekomen parkeren we de auto en lopen direct naar de plaats van waar de speedboot van “Het SOP” ons naar de zeehonden zal brengen. Vanwege een Wit-Russisch passagierschip welke vanwege zijn enorme lengte achteruit de haven uit laveert wachten we nog even met het vertrek. Als dit ruim honderd meter lange bootje uiteindelijk de haven uitgang heeft gedeblokkeerd kunnen ook wij ook het ruime sop kiezen. Eenmaal buitengaats geeft schipper Rutger een dot gas en varen we “fullspeed” richting de zeehonden.
We varen richting de Razende Bol een zandplaat ten zuidenwesten van Texel. Bij de zandplaat aangekomen liggen onze vriendelijk vrienden en vriendinnen al op ons te wachten. Sinds 2000 leeft hier een groep Grijze Zeehonden van ongeveer vijftig dieren. Grijze Zeehonden zijn echte bikkels. Ze zwemmen rustig van de Waddenzee naar Engeland en weer terug. Ze zijn ook minder schuw en veel nieuwsgieriger dan de gewone zeehond. De jongen worden midden in de winter geboren op rustige zandstranden of droge zandruggen in de Waddenzee. De gure winterwind giert ze daar om de oren, maar gelukkig hebben de stoere pups de eerste weken een dikke witte winterjas.
In het waddengebied leeft ook de gewone Zeehond. Deze Zeehonden zijn het meest voorkomend in de Waddenzee. Als je in hun mooie ronde glazige zwarte ogen kijkt zou je het niet zeggen maar de gewone Zeehond is een wild roofdier. Met hun scherpe tanden en gestroomlijnd lichaam zijn zij uitstekend uitgerust om op vis te jagen. In tegenstelling tot de Grijze Zeehond worden de jongen van de gewone Zeehond in de zomer geboren. Op de zandplaten van de Waddenzee liggen ze te zonnen en te rusten en in de zomermaanden worden hier ook hun jongen gezoogd. Het aantal gewone zeehonden groeit de laatste jaren gestaag.
Een klein uurtje dobberen we om de zandplaat en de Zeehonden heen, de nieuwsgierige jonge Zeehonden komen redelijk dichtbij de boot en zijn zo goed te bekijken. Als de aandacht een beetje afdwaalt van de Zeehonden en ook de kinderen van beide gezinnen op de boot het wel gezien hebben. Besluit schipper Rutger om terug te keren naar Oudeschild. Niet voordat hij nog een plastic kistje met brood tevoorschijn tovert en de kinderen op de boot al varend de meeuwen mogen voeren. En de meeuwen wisten dit natuurlijk allang vandaar dat ze zich met grote getalen om de boot verzamelden.
Na een half uurtje varen zijn we weer terug in de haven van Oudeschild, waar we nog net getuige zijn van het uitvaren van de garnalenkotter de TX10. Voorzichtig laveert schipper Rutger de boot naar zijn vaste stekkie in de haven en nadat de boot vastgelegd is kan de loopplank uit. Met weer een ervaring rijker nemen we afscheid van schipper Rutger. We zoeken onze auto op en keren terug naar de camping. Inmiddels is de luidruchtige koe ook weer tot rust gekomen. Mevrouw wilde gisteren niet gemolken worden en voor straf had de boer haar beloning ingetrokken. Mevrouw was daar een beetje verbolgen en gepikeerd over en besloot daarom een nachtje herrie te schoppen. Inmiddels is de rust op de camping wedergekeerd.
14 augustus 2020.
Oudeschild
Veel mensen slapen uit als ze genieten van hun welverdiende vakantie. Ik ben in de vakantie meestal een vroege vogel, zo ook deze vakantie, voordat Texel ontwaakt ben ik al op pad. Vanmorgen gaat de reis helemaal naar het zuiden van Texel en wel naar Oudeschild. Het doel van deze ochtend is het fotograferen van meeuwen. Hiervoor heb ik de haven van Oudeschild uitgekozen. De haven van Oudeschild is de enige bruikbare haven van Texel, gelegen aan de oostkant van het eiland. Het is tevens de thuishaven van de vloot Texelse Noordzeekotters, deze liggen in de weekenden in de vissershaven aangemeerd. Op zoek naar meeuwen dus. Plat gezegd zijn meeuwen vrij grote vogels meestal grijs of wit en worden gekenmerkt door hun vaak schelle en krijsende roep. In de meeste gevallen betreft het de Zilvermeeuw, Kleine Mantelmeeuw, Kokmeeuw of Stormmeeuw.
Het is een schitterende ochtend. De zon komt omhoog uit de Waddenzee en de aanwezige grondmist maakt het plaatje helemaal compleet. Onderweg naar Oudeschild stop ik tot twee maal toe om te proberen een Buizerd op te foto te zetten. Maar net zo vaak als ik stop vliegen de Buizerds weg. Beide hebben geen zin om als model te dienen. Als ik het verderop nog één keer tevergeefs probeer bij een mannetje van de Bruine Kiekendief welke zich zit op te warmen in de ochtendzon besluit ik het op te geven en door te rijden naar Oudeschild.
Gearriveerd in de haven van Oudeschild ga ik op zoek naar meeuwen, die in tegenstelling tot de rovers onderweg, wel op de foto willen. Het is niet altijd direct raak, zo ook deze ochtend. Het aantal meeuwen valt ontzettend tegen, en even poseren voor de foto is er al helemaal niet bij. Uiteindelijk vind ik een gewild “slachtoffer”. Aan de kade ligt de TX 3, een groene puls kotter met de naam Biem-Jan. Deze boot is in 1998 gebouwd in Gdansk (Polen) de thuishaven van deze kotter is Oudeschild. Voor deze boot staat een jonge Zilvermeeuw op de kade te wachten wat de dag hem gaat brengen. De eerste foto maak Ik zittend vanuit de auto pas wanneer blijkt dat de vogel geen aanstalten maakt om te vertrekken besluit ik om het buiten de auto te proberen. Heel voorzichtig open ik het autoportier en laat mijn “atletische” lichaam langs de auto op de grond zakken om vervolgens met enige moeite languit evenwijdig aan de auto terecht te komen. Vanuit deze positie kom ik oog in oog met de meeuw en kan ik deze met op de achtergrond het groene van TX 3 vereeuwigen.
Als ik weer met het nodige gebrek aan souplesse overeind gekomen ben en de foto op het scherm van mijn camera check zie ik dat de vogel ring dragend is. Om de linker onder poot draagt de vogel een gele ring met zwarte inscriptie “X94J”. Het blijkt een in Duitsland geringde vogel te zijn. Wereldwijd worden vogels geringd voor onderzoek. Dankzij dit ringonderzoek zijn we over veel vogels van alles te weten gekomen. Over hun trekgedrag, hun lichaamscondities op verschillende momenten van het jaar en hoe oud ze worden. Omdat het aanbod van meeuwen aan deze kant van de haven minimaal is besluit ik mijn geluk aan de ander kant te proberen. Maar als zo vaak laat de natuur zich niet leiden. Helaas de meeuwen die er zijn verblijven op te grote afstand voor een goede foto en de Witte Kwikstaart welke even naast mij neer strijkt heeft er evenmin zin in. Vanmorgen zit het er niet echt in daarom besluit ik mijn “meeuwenexpeditie” te staken en terug te gaan naar het basiskamp ten noorden van De Cocksdorp. Daar staat ongetwijfeld de koffie op mij te wachten, dat is wel een zekerheidje.
11 augustus 2020.
Toiletpapier
Op de eerste pagina van mijn website schrijf ik in de aankondiging dat ik in mijn blogs iedereen deelgenoot wil laten maken van mijn natuur en vogelbelevenissen. Natuurbeleving is, als je er oog voor hebt namelijk ieder moment. Dan is het alleen nog de kunst om deze gebeurtenis “op papier” te krijgen. Zo ook deze middag. Ik ben met spoed onderweg naar het toiletgebouw en zoals dit behoort op een camping met een rol toiletpapier onder mijn arm. Gelukkig staan we op een kleine camping dus is de afstand naar het toiletgebouw niet heel erg ver.
Toch wordt onderweg op deze korte afstand mijn aandacht getrokken door het liedje van een combinatie van trillers en heldere klanken. Een Winterkoning laat van zich horen. Het Winterkoninkje is één van de meest algemene broedvogels van Nederland alhoewel je dit bijzonder kleine vogeltje met zijn luide zang en zijn karakteristieke opgerichte staart niet veel te zien krijg is hij wel degelijk aanwezig. Zijn zang verraad dit vaak. Dit “campingwinterkoninkje” vliegt met snelle vleugelslagen laag boven de grond van struik naar struik voor mij uit. Dit is het kenmerkende vlieggedrag van dit vlugge vogeltje.
Na een kleine pauze vervolg ik mijn weg over het campingterrein. Ik loop met rasse schreden voorbij de schommel en de houten wipwap. Ook de trampoline, hoe aanlokkelijk ook, laat ik links liggen. Het sanitair gebouw is in zicht. Voordat ik naar binnen stap wordt nog een keer mijn aandacht afgeleid van hetgeen ik van plan ben om te doen.
Een Roodborst houd de wacht in de hoge struik strak naast het sanitair gebouw. Dit vogeltje is in het algemeen totaal niet schuw en laat zich goed bekijken, zo ook dit exemplaar. Een Roodborst is van nature erg nieuwsgierig dus even dacht ik nog wie staat wie nu te bekijken? Tegen soortgenoten zijn deze mooie aandoenlijke vogeltjes wel erg agressief en verdedigen ze fel hun territorium. Ze tonen daarbij hun rode borstveren. Helaas ik moet door want “de druk” wordt te hoog.
Op de terugweg naar onze caravan weer slalommend tussen schommel, wipwap en trampoline bedenk ik dat er 15 tot 25 meter papier op een rol toiletpapier zit. Dat is ongeveer de hoogte van drie giraffes. De Roodborst houd nog steeds de wacht bij het toiletgebouw en het Winterkoninkje vliegt nog steeds zenuwachtig heen en weer van struik naar struik. Het maakt hen helemaal niets uit hoeveel meter papier er op een rol toiletpapier zit. Feit is wel dat hij een stuk korter geworden is.
5 augustus 2020.
Vuurwerk !!!
Het is amper zes uur in de ochtend als ik vol goede moed mijn te korte caravan bed uit stap. Vanmorgen heb ik maar één missie: Het fotograferen van de Europese kanarie. Rondom het boothuis aan de Volharding van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM) De Cocksdorp zwerft al een paar weken een paartje van deze vogels rond. Ik heb nog twee weken te spenderen op het eiland maar een foto van deze schaarse broedvogel kan je maar beter “in de pocket” hebben. Als ik de tent uit stap heb ik direct zicht op de vuurtoren van Texel. Er hangt een donkere dreigende wolkenlucht boven de vuurtoren, voor mij nu niet zo’n probleem want ik ga, ondanks dat de afstand naar het boothuis maar vijfhonderd meter is met mijn mobiele schuilhut. (lees: auto)
De Europese kanarie is eigenlijk een Zuid-Europese soort. Ons land is voor deze soort het noordelijkste gedeelte van zijn verspreidingsgebied. Hij is nog slechts op enkele plekken in Nederland te vinden, dus een schaarse broedvogel. Niet alleen in Nederland maar ook in de ons omringende landen gaat de Europese Kanarie in aantallen achteruit. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het steeds vaker ontbreken van de juiste onkruidvegetatie.
Na een klein verkenningsrondje parkeer ik mijn auto keurig evenwijdig aan het hek langs de smalle weg. Ik heb tot ongeveer 09.00 uur want dan komen de “strandjoggers” en “hondenuitlaters”. Vanwege die drukte is het voor mij dan niet meer interessant om langer te blijven staan. Het raampje gaat open, de rijstzak op de deurportier en als laatste mijn camera er bovenop. Laat die kanarie maar komen. Na een half uurtje wachten zie ik voor het eerst een duidelijke gele stuit vliegen tussen een groepje Kneutjes. De gele stuit is overigens een duidelijk herkenningsteken ten op zichten van bijvoorbeeld de Sijs. Eindelijk, de vogel gaat op een plek zitten waar ik hem, want is het mannetje, kan vereeuwigen. Maar net op het moment dat ik af wil drukken staat er een alleraardigste mevrouw met een Belgisch accent naast de auto en vraagt: ”Wat bent u aan het fotograferen meneer?”. Door mijn concentratie en focus op de vogel heb ik deze mevrouw niet aan zien komen wandelen, ik schrik mij een ongeluk en de kanarie ook, weg vogel, weg eerste poging.
Gelukkig duurt het niet lang of de groep Kneutjes met de Europese Kanarie in haar gelederen land weer redelijk in de nabijheid van de auto in de struiken. Ik ga alvast klaar zitten voor poging twee. Eerst nog even de boer op zijn knerpende en piepende oude fiets voorbij laten en het feest kan beginnen. En het wordt groot feest. Een fietser met een hondenkarretje komt mij tegemoet en alhoewel mijn auto pontificaal en moederziel alléén langs de weg staat en mijn cameralens uit het raam steekt heeft de beste man mij schijnbaar niet gezien. Ter hoogte van de auto tilt de man zijn billen op en laat een keiharde scheet, je weet wel, zo’n hele luide. Precies op het moment van deze oerknal ziet de man mij zitten en roept als hij reeds tien meter is doorgefietst nog “sorry, sorry, sorry” om zich te excuseren. Even dacht ik dat in het weiland aan de overkant van de weg een gaskanon afgeschoten werd om de ganzen te verjagen. Maar het was toch echt die ene fietser. Noch half verbijsterd van het aantal door de fietser geproduceerde decibels probeer ik mijn fotoconcentratie weer op te pakken. Gelukkig de Europese kanarie is snel weer ter plekke en ik kan nog een paar mooie beelden maken. Wat een “knalfeest”.
5 augustus 2020.
Naar de bakker
Het is vroeg in de ochtend als ik al fris en fruitig naast mijn luxe caravan bed sta, om vervolgens met een ferme ruk de rits van de tentdeur naar beneden te trekken en mijn hoofd buiten de voortent van de caravan te steken. Ik probeer met een blik van een ervaren meteoroloog het weer van vandaag te voorspellen. Echter het blijft bij een blik. De zon probeert al heel voorzichtig achter de horizon vandaan te komen terwijl ik een stoel voor de tent grijp om even op te zitten om mijn oude afgetrapte sportschoenen aan te trekken. Als mijn schoenen aan zijn leun ik even achterover in mijn stoel om de Boerenzwaluwen na te kijken. De Boerenzwaluw is een echte boerenlandvogel en maakt graag zijn nesten in boerenschuren. Ze zijn al druk aan het foerageren en maken als ware luchtacrobaten de raarste capriolen.
De campingstoel knarst en piept als ik met mijn robuuste edoch atletische lichaam uit de stoel omhoog kom. De koeien in de wei achter onze caravan denken er het zijne van. Tussen de koeien zie ik ook gelijk mijn tweede vogelsoort van vanmorgen heen en weer dribbelen; de Witte Kwikstaart. Deze kwikstaart is veel te vinden op het platteland en dus ook vaak zoals nu tussen de poten van koeien op zoek naar insecten en larven. Ook de Witte Kwikstaart broed net als de Boerenzwaluw graag in boerenschuren.
Ook op dit boerenbedrijf staan een paar schuren op het erf. Boven op de hoogste schuur zit in het ochtendzonnetje soort drie van hedenochtend op de nok van de schuur; de Houtduif. De Houtduif is de grootste duif van Nederland. Een verdieping lager in het zelfde ochtendzonnetje en op het zelfde schuur dak noteren we ook direct maar even de Turkse Tortel. Turkse tortels zijn bijna altijd met zijn tweeën. Echter dit exemplaar is moederziel alleen.
Opeens wordt mijn aandacht getrokken door een luid miauwend geluid. De algemeenste roofvogel van Nederland verschijnt ten tonele. In de verte net boven of net achter de duinen vliegt een Buizerd. Buizerds zijn er gevarieerd van kleur dit is een donkere variant, maar er worden ook wel bijna witte waargenomen. De buizerd heeft zich inmiddels ook op de Waddeneilanden gevestigd.
De Buizerd verdwijnt achter de duinen uit het zicht. Ik sta nog omhoog te kijken en ik verwelkom enkele overvliegende Zilvermeeuwen. Even verderop in het land zit een andere meeuwensoort, de Kleine Mantelmeeuw. Deze meeuwensoort leeft vooral aan de kustgebieden en in toenemende mate ook in het binnenland. Op de Waddeneilanden is het een algemene broedvogel. Zij broeden net als de meeste meeuwensoorten in een kolonie.
Inmiddels sta ik alweer een kwartier te lummelen en dat terwijl de plaatselijk bakker vanmorgen nog veel vroeger zijn best heeft gedaan om een paar heerlijke broodjes voor ons te bakken. Dus ik stap snel op mijn fiets, de broodjes zullen al wel koud zijn.
2 augustus 2020.
Wereldreis in Nederland
De afgelopen jaren maakten we mooie vakantiereizen naar onder andere Zuid-Afrika, Namibië, Botswana, Zimbabwe, Costa Rica, Madagaskar en Mauritius. Voordat Corona haar intrede deed hadden we al besloten om het dit jaar dichter bij huis te zoeken. En dichter bij huis is uiteindelijk ons favoriete Waddeneiland Texel geworden. Twee weken kamperen op minicamping “Boerderij De Duinen” nabij de Cocksdorp onder de rook van de Texelse vuurtoren Eierland. Deze is vernoemd naar het voormalige eiland Eierland. De vuurtoren is door zijn rode kunststof beschermlaag bij helder weer zichtbaar tot aan Terschelling, Harlingen en Den Helder.
We zijn vanmorgen niet ultra vroeg vertrokken want we kunnen vanmiddag pas na drie uur terecht op de camping en tenslotte is het vakantie, dus rust is geboden. De reis verloopt soepel, wel enkele vertragingen door wegwerkzaamheden rond Amsterdam maar dat mag de vakantiepret niet drukken. Uiteindelijk komen we aan bij de veerdienst van de TESO (Texels Eigen Stoomboot Onderneming) in Den Helder. Deze veerdienst vaart al vanaf 1907 tussen Texel en Den Helder.
We sluiten onze combinatie van auto en caravan aan in de rij en we noteren direct onze eerste vogelsoorten. Vakantie op Texel betekend natuurlijk ook een soortenlijst bijhouden en dat start bij de boot. Als eerste wordt de Kokmeeuw genoteerd, een geringd exemplaar land naast ons op de railing van het parkeerterrein. Alhoewel de kokmeeuw sterk afgenomen is in Nederland is hij nog steeds talrijk aanwezig. In het voorjaar en in de zomer heeft de kokmeeuw een chocoladebruine kopkap. Na enige tijd maar vooral omdat de vogel in de gaten heeft dat er bij ons niets valt te halen kiest hij ervoor om zijn geluk elders te gaan beproeven.
De overtocht verloopt voorspoedig en al snel “zetten we voet aan land” op Texel. Ik stel gelijk voor om niet via Den Burg en Zuid-Eierland naar De Cocksdorp te rijden, maar de route langs de waddenkust te nemen via Oudeschild en Midden-Eierland. Helaas is de “reisleidster” gedecideerd en onverbiddelijk. Ze heeft mijn plannetje om direct langs het Wagejot te rijden om bij de kolonie Grote Sterns (vorig jaar 6.800 broedparen) te kijken direct door. Dus ook de Koningseider die daar al een tijdje rond zwemt kan ik nog niet door strepen van mijn wenssoorten lijstje voor deze vakantie.
Na enige tijd draaien we het erf van de boerencamping op. Eerste prioriteit heeft nu onze mobiele uitvalbasis voor twee weken vogelen en fotograferen te installeren en dan kan het grote genieten beginnen. Wordt vervolgd.
31 juli 2020.
De liefde voor “mijn" hek in de polder
Als hobby natuurfotograaf trek je er te pas en te onpas op uit om te doen wat je leuk vind in de natuur, fotograferen. Ikzelf rij graag met de auto Polder Arkemheen bij Nijkerk in, een klein half uurtje rijden van mijn huis en je waant je in een oase van rust. Zo ook deze middag, het is half bewolkt en er staat een klein briesje maar het is droog. Dus ik verzamel mijn fotospullen en trek er op uit. Het er op uit trekken staat gelijk aan het uitrukken van de brandweer. Zijn mijn geheugenkaarten leeg? Zijn mijn accu’s opgeladen? Zo ja, klaar voor vertrek. Het enige wat er aan scheelt is dat mijn auto niet achteruit ingeparkeerd op de oprit staat.
Eenmaal gearriveerd in de polder doe ik de autoradio uit en “draai” ik het portierraam naar beneden. Het geluid van twee Grutto’s die elkaar in de haren vliegen en een super alerte Kievit want zijn/haar eerste pullen lopen tussen het gras komt je direct tegemoet. Ook de Tureluur laat zich niet onbetuigd en begroet mij in het voorbij vliegen met een salvo van zijn bekende alarmroep.
Ik rij nog een stukje door alvorens ik mijn auto parkeer met het licht in mijn rug aan de rand van het smalle weggetje. Eenmaal geparkeerd sta ik op ongeveer tien meter afstand van mijn lievelingshek, “mijn" houten hek in de polder. Van zo’n hek kun je zeggen dat het hek maakt dat de soppige grond er omheen polder genoemd mag worden. Ik ga “haar” nog net niet vergelijken met een mooie vrouw alhoewel de rondingen van “mijn" hek er wel heel erg dichtbij komen.
Inmiddels ligt mijn rijstzak op de rand van het portier van de auto en heb ik mijn camera er pontificaal bovenop gedeponeerd. Het geheel moet stevig liggen want beweging, dus onscherpte is funest voor mooie foto’s. Vorig jaar heb ik ook staan posten op deze zelfde plaats toen was het al juni en waren de jonge Boerenzwaluwen al uitgevlogen. Zo ver is het nu nog niet maar ik wil goed voor bereid zijn als het wel weer zover is. Vorig jaar was ik namelijk ontevreden over mijn genomen foto’s dus ik heb er dit jaar een projectje van gemaakt. Vandaar ook dat ik nu al ga kijken hoe we er voor staan. En of de Boerenzwaluwen zich al willen laten portretteren.
De Boerenzwaluwen zijn uiteraard aanwezig ze scheren over de sloot en langs de auto in hun jacht naar insectjes, heel af en toe pauzeren ze even, maar de snelheid waarmee dit gaat mag je geen pauze noemen. Terwijl ik de zwaluwen zit te volgen fladdert er ineens wat in mijn linkerooghoek. Het is een geel vogeltje en hoe gek ook, mijn eerste gedachte gaan uit naar een kanarie. Gelukkig land de gele schicht even op de grote paal van “mijn" hek. Het is een vrouwtje van de Gele Kwikstaart, zo snel als ik kan kijk ik door mijn zoeker, stel scherp en druk af. Voordat ik kon nadenken over een betere afstelling of compositie was de “gele schicht” net zo snel als het gekomen was weer vertrokken.
Ik pak mijn camera van de rijstzak om te kijken hoe de foto’s geworden zijn. Voordat ik ze goed en wel bekeken heb zit er alweer een andere vogel op de punt boven op het hek. Snel mijn camera weer op de rijstzak en afdrukken maar weer, achteraf blijkt dat het een Graspieper is geweest die ook even een bezoekje bracht aan “mijn" hek.
Even is het rustig rondom “mijn" hek. Onze Nationale vogel de Grutto scharrelt op zoek naar wormen of anders eetbaar rondom het hek in het half lange groene gras. De vogel is totaal niet schuw, kijkt een keer op naar de auto, ziet mij zitten en denkt er waarschijnlijk het zijne ervan.
De Spreeuw is de volgende vogel welke een poging doet om op “mijn" hek te gaan zitten. Krijsend van opwinding strijkt hij neer op het de punt van het hek. Even kijkt de spreeuw naar de Grutto beneden hem in het gras om vervolgens zijn pad weer te vervolgen. Het hek is weer helemaal leeg.
Eindelijk gaat er een vogel zitten daar waar ik hem graag wil hebben. Bovenop “mijn" hek waar uiteindelijk trapsgewijs de jonge Boerenzwaluwen moeten komen te zitten als ze gevoerd worden door hun ouders, het moment waarop ik ze wil vereeuwigen, maar helaas, het is geen Boerenzwaluw. Het is de slanke Witte Kwikstaart welke lucht heeft gekregen van hetgeen er allemaal rond “mijn" hek gebeurd. Hij heeft mooi overzicht over de polder, en ziet dat het goed is, om vervolgens in zijn bekende sierlijk glijvlucht weer de polder in te verdwijnen.
Na een paar uurtjes posten en nadat ik van het thuisfront via WhatsApp te horen heb gekregen dat de tomatensoep staat te pruttelen op het fornuis en de broodjes in de oven liggen gaat ook op het laatste moment de Boerenzwaluw nog even op “mijn" hek zitten. Ik schiet nog snel even een paar beelden alvorens ik begin met het opruimen van mijn spullen.
Helaas, voor vandaag zit het er weer op. Ik start mijn auto kijk in mijn spiegels en stuur mijn mobiele vogel schuilhut met een ferme ruk aan het stuur weer de weg op. Voordat ik definitief het gaspedaal in druk kijk ik nog even heel verliefd links over mijn schouder naar “mijn" hek in de polder, haar achterlatend in al haar schoonheid.
12 juli 2020.